BOEK III

I. [1] Nu we bij de bespreking van het geslacht van Inachus de nakomelingen vanaf Belus tot aan de Heracliden besproken hebben, wil ik aansluitend spreken over het geslacht van Agenor. Want zoals ik verteld heb*, kreeg Libya bij Poseidon twee zoons, Belus en Agenor. Belus was dus koning van de Egyptenaren en kreeg de eerder genoemde nakomelingen; maar Agenor trok naar Phoenicië, waar hij Telephassa huwde en een dochter Europa kreeg, en zoons, Cadmus, Phoenix en Cilix. Sommigen vertellen dat Europa geen dochter van Agenor, maar van Phoenix was. Toen Zeus verliefd op haar werd, [...] veranderde hij zich in een tamme stier, liet haar op zijn rug klimmen en bracht haar door de zee naar Kreta. Nadat Zeus daar het bed met haar gedeeld had, bracht zij Minos, Sarpedon en Rhadamanthys ter wereld; maar volgens Homerus was Sarpedon de zoon van Zeus en Laodamia, de dochter van Bellerophon. Na de verdwijning van Europa stuurde haar vader Agenor zijn zoons uit om haar te zoeken, met de mededeling dat ze pas mochten terugkomen wanneer ze Europa gevonden hadden. Ook hun moeder Telephassa ging mee om haar te zoeken, alsmede Thasus, de zoon van Poseidon of, zoals Pherecydes zegt, van Cilix. Toen ze na overal gezocht te hebben Europa niet konden vinden en ervan uitgingen dat ze niet meer naar huis konden terugkeren, gingen ze verschillende kanten op om een woonplaats te vinden, Phoenix in Phoenicië, Cilix dichtbij Phoenicië, waar hij heel het land dat nabij de rivier de Pyramus in zijn macht was, Cilicië noemde; Cadmus en Telephassa vestigden zich in Thracië, net als Thasus, die in Thracië* de stad Thasos stichtte en daar ging wonen.
[2] Asterius, de heerser van Kreta, huwde Europa en bracht haar kinderen groot. Maar toen die volwassen waren geworden, kwamen ze in conflict met elkaar; want ze waren verliefd op een jongen die Miletus heette, een zoon van Apollo en Aria, de dochter van Cleochus. Toen de jongen vriendschappelijker met Sarpedon omging, trok Minos ten oorlog tegen hem en toonde zich de sterkste. De anderen vluchtten daarop, en Miletus kwam in Carië terecht, waar hij de naar hem genoemde stad Milete stichtte, terwijl Sarpedon zich aansloot bij Cilix in diens strijd tegen de Lyciërs, op voorwaarde dat hij een stuk van het land zou krijgen, waarna hij koning werd in Lycië. Aan hem schonk Zeus dat hij drie generaties in leven bleef. Sommigen beweren echter dat zij verliefd werden op Atymnius, de zoon van Zeus en Cassiëpea, en daarom in conflict raakten. Rhadamanthys, die de wetten voor de eilanders opstelde, vluchtte later naar Boeotië, waar hij Alcmene huwde; na zijn heengaan spreekt hij met Minos recht in het rijk van Hades. Minos bleef op Kreta wonen, waar hij wetten formuleerde, en hij trouwde er met Pasiphaë, de dochter van Helios en Perseïs, of, zoals Asclepiades zegt, met Crete, de dochter van Asterius. Hij kreeg als zoons Catreus, Deucalion, Glaucus en Androgeos, en als dochters Acalle, Xenodice, Ariadne en Phaedra; en bij de nimf Paria kreeg hij Eurymedon, Nephalion, Chryses en Philolaüs, en bij Dexithea Euxanthius.
[3] Nadat Asterius kinderloos gestorven was, wilde Minos het koningschap over Kreta, maar er rees verzet tegen. Hij beweerde dat hij van de goden het koningschap gekregen had, en zei om dat te bewijzen dat alles wat hij maar wenste, zou gebeuren. Zo bad hij, toen hij een offer aan Poseidon wilde brengen, dat er een stier zou opduiken uit de diepzee, waarbij hij beloofde dat hij het dier na verschijning zou offeren. Toen Poseidon een prachtige stier voor hem naar boven stuurde, kreeg hij het koningschap, maar hij stuurde de stier naar zijn kuddes en offerde een andere. Als eerste kreeg hij de macht op zee en heerste hij over alle eilanden. [4] Maar Poseidon was woedend dat hij de stier niet geofferd had; hij maakte het dier wild en zorgde ervoor dat Pasiphaë begeerte voor de stier opvatte. In haar verliefdheid maakte ze Daedalus tot haar medeplichtige, een architect die in verband met een moord uit Athene was verbannen*. Hij fabriceerde een houten koe op wielen, maakte die van binnen hol, vilde een koe en naaide die huid eromheen; vervolgens zette hij dit maaksel in de wei waar de stier gewend was te grazen, en liet Pasiphaë erin plaats nemen. De stier kwam er op af en besprong de koe alsof ze echt was. Pasiphaë bracht Asterius ter wereld, de zogeheten Minotaurus. Die had het gelaat van een stier en zag er verder uit als een man; Minos liet hem op grond van bepaalde orakeluitspreken opsluiten in het labyrint en bewaken. Dat labyrint, dat Daedalus gebouwd had, was een ruimte die
    ‘de uitgang in zijn kronkelend gedraai verborg’*.
Maar het verhaal over de Minotaurus en Androgeos en Phaedra en Ariadne zal ik later* behandelen bij de geschiedenis van Theseus.
 
II. [1] Catreus, de zoon van Minos, had dochters, Aerope, Clymene en Apemosyne, en een zoon Althaemenes. Toen Catreus het orakel raadpleegde over de afloop van zijn leven, antwoordde de god dat hij door een van zijn kinderen de dood zou vinden. Daarop hield Catreus de uitspraken geheim, maar Althaemenes had ze gehoord en uit vrees dat hij de moordenaar van zijn vader zou worden, voer hij weg van Kreta met zijn zuster Apemosyne en landde op een plaats in Rhodos, die hij onder zijn macht bracht en Cretinia noemde. Toen hij een keer naar de top van de berg met de naam Atabyrion was geklommen, keek hij neer op de eilanden in het rond; zo zag hij ook Kreta, en terugdenkend aan zijn voorvaderlijke goden richtte hij een tempel op voor de Atabyrische Zeus. Maar niet lang daarna werd hij de moordenaar van zijn zuster. Hermes was namelijk verliefd op haar geworden, en toen zij voor hem vluchtte en hij haar niet te pakken kon krijgen (want ze kon harder lopen dan hij), spreidde hij pas gevilde huiden uit op haar pad, waarop ze uitgleed, toen ze terugkeerde van de bron, waarna hij haar verkrachtte. Daarop vertelde ze aan haar broer wat haar overkomen was; maar hij dacht dat ze de god als voorwendsel gebruikte, en schopte haar dood. [2] Catreus gaf Aerope en Clymene aan Nauplius om hen in vreemde landen te verkopen. Van hen werd Aerope de vrouw van Plisthenes, en ze kreeg Agamemnon en Menelaüs als zoons*; Clymene trouwde met Nauplius, die bij haar vader werd van Oeax en Palamedes. Later, toen Catreus op hoge leeftijd was, wilde hij het koningschap overdragen aan zijn zoon Althaemenes en kwam daarom naar Rhodos. Maar toen hij met de helden op een verlaten plek van het eiland aan land was gegaan, werd hij verdreven door herders die dachten dat er rovers waren binnengevallen; hij probeerde hun wel de waarheid te vertellen, maar ze konden hem niet verstaan wegens het geblaf van de honden. Dus bleven ze hem bestoken, tot Althaemenes kwam en hem met een speer doodde, zonder te weten dat het Catreus was. Toen hij later begrepen had wat er gebeurd was, verdween hij na een gebed in een spleet in de aarde.
 
III. [1] Voor Deucalion werden Idomeneus en Crete geboren, en een bastaardzoon Molus. Maar Glaucus* joeg eens, toen hij nog een onmondig kind was, achter een muis aan en viel in een vat honing, waardoor hij stierf. Toen hij verdwenen was, zocht Minos langdurig naar hem en raadpleegde hij het orakel hoe hij hem kon vinden. De Cureten zeiden dat hij in zijn kuddes een driekleurig rund had en dat degene die het best in staat was de huid van die koe te beschrijven, ook de jongen levend zou terugbrengen. Nadat dus de zieners bijeen waren geroepen, vergeleek Polyidus, de zoon van Coeranus, de huid van de koe met een braam, en toen hij gedwongen werd de jongen te zoeken, vond hij hem door een zekere zienersgave. Maar Minos verklaarde dat hij hem levend moest terugbrengen, waarna hij met het lichaam opgesloten werd. In zijn grote radeloosheid zag hij een slang naar het lichaam toe gaan; hij doodde die met een steen, omdat hij bang was dat hij zelf zou sterven als het lichaam iets zou overkomen. Maar er kwam een tweede slang, die weer vertrok toen hij de eerste dood zag liggen; even later kwam hij terug met een soort gras en overdekte daarmee heel het lichaam van de eerste slang; zodra dat eroverheen was gelegd, herrees de slang. Toen Polyidus dat vol verbazing gezien had, legde hij hetzelfde gras op het lichaam van Glaucus, waardoor hij hem uit de dood liet opstaan. [2] Nu Minos zijn zoon terug had gekregen, liet hij Polyidus nog niet terugkeren naar Argos; eerst moest hij Glaucus de zienerskunst leren. Onder dwang gaf Polyidus hem dus les. Maar toen hij op het punt stond terug te varen, droeg hij Glaucus op in zijn mond te spuwen; toen hij dat deed, was Glaucus heel de zienerskunst vergeten*. Hiermee heb ik voldoende verteld over het nageslacht van Europa.

IV. [1] Toen Telephassa gestorven was en Cadmus haar begraven had, werd hij vriendelijk ontvangen door de Thraciërs; vervolgens ging hij naar Delphi om inlichtingen te vragen over Europa. De god zei hem dat hij zich over Europa geen zorgen moest maken, maar een koe als gids moest kiezen en een stad moest stichten op de plek waar zij van vermoeidheid neer zou vallen. Nadat hij dat orakel gekregen had, trok hij door Phocis, en toen hij vervolgens een koe tegenkwam uit de kuddes van Pelagon, liep hij daar achter aan. Zij trok door Boeotië en legde zich neer waar nu de stad Thebe ligt. Omdat Cadmus de koe aan Athena wilde offeren, stuurde hij enkele metgezellen op weg om uit de bron van Ares water te halen; maar een draak die de bron bewaakte, waarvan sommigen vertellen dat hij een zoon van Ares was, vernietigde de meesten van degenen die gestuurd waren. Verontwaardigd doodde Cadmus de draak en zaaide op advies van Athena zijn tanden in de grond. Toen hij die uitgezaaid had, rezen uit de aarde gewapende mannen op, die ze Sparten* noemden. Zij doodden elkaar, sommigen in een ruzie die zonder echte aanleiding ontstond, anderen zonder te weten wat ze deden. Pherecydes zegt echter dat Cadmus, toen hij de mannen gewapend uit de grond zag oprijzen, stenen naar hen gegooid heeft en dat zij toen de strijd aangegaan zijn, omdat de een dacht dat hij door de ander bekogeld werd. Vijf man overleefden de strijd, Echion, Udaeüs, Chthonius, Hyperenor en Pelorus. [2] Als straf voor hen die hij gedood had, heeft Cadmus een eeuwig jaar* als slaaf gewerkt in dienst van Ares; indertijd duurde zo een jaar acht van onze jaren.
Na die diensttijd zorgde Athena dat hij het koningschap kreeg, en Zeus gaf hem Harmonia als vrouw, een dochter van Aphrodite en Ares. Alle goden daalden af uit de hemel en vierden in de Cadmea onder het zingen van feestelijke hymnes het huwelijk. Cadmus gaf haar een gewaad en het door Hephaestus vervaardigde halssnoer, dat volgens sommigen door Hephaestus aan Cadmus gegeven is, maar volgens Pherecydes door Europa, die het van Zeus gekregen had. Cadmus kreeg dochters, Autonoë, Ino, Semele en Agave, en een zoon Polydorus. Ino huwde met Athamas, Autonoë met Aristaeüs en Agave met Echion. [3] Op Semele werd Zeus verliefd en hij sliep met haar zonder dat Hera het merkte. Maar zij werd misleid door Hera; want nadat Zeus ermee had ingestemd voor haar alles te doen wat ze maar zou vragen, vroeg ze hem in die gedaante te komen waarin hij kwam als hij Hera het hof maakte. Zeus kon het niet weigeren en verscheen in haar vertrek op een wagen begeleid door bliksems en donderslagen en liet een bliksemschicht inslaan. Daarop stierf Semele van angst, waarna Zeus snel het te vroeg geboren zesmaandse kind uit het vuur redde en in zijn dij innaaide. Na de dood van Semele verspreidden de andere dochters van Cadmus het verhaal dat Semele met een sterfelijke man het bed had gedeeld en nu Zeus valselijk de schuld gaf, en dat ze daarom door een bliksemschicht was getroffen. Op het juiste tijdstip baarde Zeus Dionysus, nadat hij de hechtingen had losgemaakt, en gaf hem aan Hermes. Hij bracht hem naar Ino en Athamas en haalde hen over het kind als een meisje op te voeden. Maar uit woede trof Hera hen met waanzin, waarna Athamas zijn oudste zoon Learchus als een hert achterna joeg en doodde; Ino wierp Melicertes in een kokende ketel, torste die vervolgens met het dode kind erin mee en stortte zich in de diepe zee*. Zij wordt nu Leucothea genoemd, en haar zoon Palaemon, namen die hun gegeven zijn door zeelui; want zij komen hun in stormen te hulp. Ter ere van Melicertes werden de Isthmische Spelen door Sisyphus ingesteld. Zeus veranderde Dionysus in een bokje om hem heimelijk aan de woede van Hera te laten ontkomen; daarop nam Hermes hem mee en bracht hem naar de nimfen die in Nysa in Asia wonen; later heeft Zeus hen in sterren veranderd en hun de naam Hyaden* gegeven.

[4] Autonoë en Aristaeüs kregen een zoon Actaeon, die bij Chiron grootgebracht werd en in de jacht werd onderwezen; hij werd later op de Cithaeron door zijn eigen honden verscheurd. Hij kwam zo aan zijn einde omdat Zeus, zoals Acusilaüs vertelt, kwaad op hem was dat hij Semele het hof had gemaakt; maar de meesten zeggen dat het gebeurde omdat hij Artemis tijdens het baden had gezien. Zij vertellen dat de godin hem onmiddellijk in een hert veranderde en dat ze de vijftig honden die hem vergezelden, met waanzin trof, waarna hij door hen verscheurd werd, zonder dat ze hem herkenden. Na het verlies van Actaeon gingen de honden jankend op zoek naar hun meester en kwamen tijdens hun zoektocht terecht bij de grot van Chiron, die een beeld van Actaeon maakte, waardoor hun verdriet verzacht werd.
[De namen van Actaeons honden uit de ...
                            ... zo
nu dus staand rond zijn mooie lichaam, als van een prooidier,
scheurden de honden hun meester in stukken. Dichtbij eerst Arcena
            ... na haar haar weerbare jongen,
Lynceus, Balius, wonder van snelheid, en Amarynthus.
En hen noemde hij allen bij naam zonder één onderbreking;
daarop stierf dan Actaeon door Zeus de dood in gedreven.
 
Want als eersten dronken het donkere bloed van hun meester
Spartus alsook Omargus, en Bores die vlug vlug het spoor vindt.
Eerst aten zij van Actaeon en likten zijn bloed met hun tongen.
Na hen snelden de andere alle begerig toe ...
om een heling te zijn van smartlijke pijn voor de mensen.*]

V. [1] Dionysus ontdekte de wijnstok, en nadat Hera hem met waanzin geslagen had, zwierf hij rond door Egypte en Syrië. Eerst ontving Proteus, de koning van Egypte hem, maar later kwam hij in Cybela in Phrygië, waar hij door Rhea* gereinigd werd; nadat hij de initiatierites had geleerd en van haar zijn kleding had gekregen, wilde hij zich door Thracië haasten [naar de Indiërs]. Lycurgus, de zoon van Dryas, was koning van de Edoniërs, die langs de rivier de Strymon wonen, en hij was de eerste die Dionysus grof behandelde en uit zijn land verjoeg. Daarop vluchtte Dionysus in zee naar Thetis, de dochter van Nereus, terwijl de Bacchanten gevangen werden genomen net als zijn talrijke gevolg van saters. Maar later werden de Bacchanten plotseling bevrijd en sloeg Dionysus Lycurgus met waanzin. In zijn waanzin sloeg hij zijn zoon Dryas met een bijl dood, terwijl hij dacht een wijnrank door te hakken, en pas toen hij zijn extremiteiten had afgesneden, kwam hij tot bezinning. Toen zijn land onvruchtbaar bleef, verklaarde de godheid dat het vrucht zou dragen als Lycurgus gedood werd. Toen de Edoniërs dat hoorden, brachten ze hem naar de berg Pangaeüm en bonden hem vast, en daar stierf hij doordat hij volgens de wens van Dionysus door paarden werd gedood.

[2] Nadat hij door Thracië was getrokken [en heel Indië en daar zuilen had opgericht], kwam j in Thebe en dwong er de vrouwen hun huizen te verlaten en in Bacchische vervoering op de Cithaeron te verblijven. Pentheus, de zoon die Echion bij Agave had gekregen en aan wie Cadmus het koningschap overgedragen had, wilde verhinderen dat dit gebeurde; hij kwam dus naar de Cithaeron om de Bacchanten te bespioneren, maar werd door zijn moeder Agave in haar waanzin in stukken gescheurd; zij dacht namelijk dat hij een wild dier was. Nadat Dionysus aan de Thebanen had bewezen dat hij een god was, kwam hij in Argos, en daar maakte hij de vrouwen net zo bezeten, toen men hem geen eer wilde bewijzen. Zij trokken met hun kinderen aan de borst de bergen in en voedden zich met hun vlees. [3] Op zeker moment wilde hij van Icaria naar Naxos overvaren en huurde hij een piratenschip van Tyrrheniërs. Zij namen hem aan boord, maar voeren Naxos voorbij en haastten zich naar Asia om hem daar te verkopen. Maar hij veranderde de mast en de roeiriemen in slangen en liet het schip onder aanhoudend geluid van fluiten overwoekeren met klimop; de piraten werden er gek van en sprongen in zee om te vluchten, waar ze in dolfijnen veranderden. Toen de mensen daardoor begrepen dat hij een god was, bewezen ze hem voortaan eer. Hij haalde zijn moeder op uit het rijk van Hades, gaf haar de naam Thyone en steeg met haar omhoog naar de hemel.
[4] Cadmus had samen met Harmonia Thebe verlaten en was bij de Encheleeën gekomen. Toen zij bestreden werden door de Illyriërs, gaf de godheid een orakel dat ze de Illyriërs zouden overwinnen als ze zich lieten leiden door Cadmus en Harmonia. Daaraan gehoor gevend gaven ze hun de leiding in de strijd tegen de Illyriërs en overwonnen. Daarop heerste Cadmus als koning over de Illyriërs en kreeg hij een zoon Illyrius. Later werd hij samen met Harmonia in een slang veranderd en door Zeus weggezonden naar de Elyzeese Velden*.
[5] Toen Polydorus koning van Thebe was geworden, huwde hij Nycteïs, de dochter van Chthonius’ zoon Nycteus, en kreeg een zoon Labdacus. Die laatste vond in navolging van Pentheus de dood, omdat hij net zulke ideeën koesterde. Omdat Labdacus een zoon van één jaar naliet, Laius, trok Lycus, de broer van Nycteus, de macht naar zich toe zo lang Laius nog een klein kind was. De beide broers waren gevlucht [van Euboea], nadat ze Phlegyas, de zoon van Ares en de Boeotische Dotis, hadden gedood, en woonden een tijd in Hyria; ...* en werden er wegens hun vriendschap met Pentheus als burgers opgenomen. Nadat Lycus dan door de Thebanen gekozen was tot generaal, kreeg hij de heerschappij in handen en werd hij na twintig jaar koningschap vermoord door Zethus en Amphion, en wel om de volgende reden. Antiope was een dochter van Nycteus; Zeus sliep met haar. Toen ze zwanger was en haar vader dreigende taal sprak, vluchtte ze weg naar Epopeus in Sicyon en trouwde met hem. In een vlaag van wanhoop doodde Nycteus zichzelf, nadat hij Lycus de opdracht had gegeven wraak te nemen op Epopeus en Antiope. Hij trok daarop te velde en veroverde Sicyon, waarna hij Epopeus doodde en Antiope in gevangenschap mee terugvoerde. Op de terugtocht baarde zij in Eleutherae in Boeotië twee zoons, die ze te vondeling legde; maar een herder vond ze en bracht ze groot, en hij noemde de een Zethus en de ander Amphion. Zethus besteedde zijn tijd aan de veestapel, terwijl Amphion zich bekwaamde in het bespelen van de lier, nadat Hermes hem een lier had geschonken. Lycus sloot Antiope op en hij en zijn vrouw Dirce behandelden haar afschuwelijk. Maar op een dag gingen haar boeien vanzelf los en kwam ze zonder dat iemand het merkte naar de boerderij van haar kinderen, waar ze graag door hen ontvangen wilde worden. Nadat zij hun moeder herkend hadden, doodden ze Lycus, terwijl ze Dirce achter een stier bonden en haar na haar dood in de bron gooiden die naar haar Dirce heet. Zo namen ze de macht over en ommuurden de stad doordat de stenen zich voegden naar de liermuziek van Amphion, en verdreven Laius. Hij verbleef lange tijd als gast op de Peloponnesus bij Pelops, maar toen hij diens zoon Chrysippus leerde wagen mennen, werd hij verliefd op hem en ontvoerde hij hem.

[6] Zethus huwde Thebe, naar wie de stad Thebe heet, en Amphion huwde Niobe, de dochter van Tantalus, die zeven zoons ter wereld bracht, Sipylus, Eupinytus, Ismenus, Damasichthon, Agenor, Phaedimus en Tantalus, en evenveel dochters, Ethodaïa (of volgens sommigen Neaera), Cleodoxa, Astyoche, Phthia, Pelopia, Astycratia en Ogygia. Hesiodus zegt echter dat ze tien zoons en tien dochters heeft gekregen, Herodorus twee jongens en drie meisjes, Homerus zes zoons en zes dochters. In haar kinderrijkdom beweerde ze dat ze rijker aan kinderen was dan Leto. Daarover was Leto geërgerd, en ze zette Artemis en Apollo tegen hen op, waarop Artemis alle meisjes in het huis dood schoot, terwijl Apollo alle mannen tegelijk doodde toen ze op de Cithaeron op jacht waren. Van de jongens werd alleen Amphion gered, van de meisjes Chloris, de oudste, die trouwde met Neleus. Maar volgens Telesilla werden Amyclas en Meliboea gered en werd ook Amphion door hen neergeschoten. Niobe zelf verliet Thebe en ging naar haar vader Tantalus in Sipylus, waar ze na een gebed tot Zeus veranderd werd in een steen waaruit dag en nacht tranen stromen.
[7] Na de dood van Amphion kreeg Laius het koningschap en huwde hij een dochter van Menoeceus, die volgens sommigen Iocasta, volgens anderen Epicasta heette. De godheid had hem in een orakeluitspraak geraden geen kinderen te verwekken (want de zoon die geboren zou worden, zou de moordenaar van zijn vader worden), maar in een dronken bui deelde hij het bed met zijn vrouw. Toen het kind dan geboren was, doorboorde hij de enkels met spelden en gaf hij het aan een herder om het te vondeling te leggen. Die legde het neer op de Cithaeron, maar herders van Polybus, de koning van Korinthe, vonden de baby en brachten hem naar diens vrouw Periboea. Zij hield het bij zich als een eigen kind en verzorgde zijn enkels; ze gaf het de naam Oedipus* omdat zijn enkels gezwollen waren. Toen de jongen groot geworden was en zijn leeftijdgenoten in kracht overtrof, werd hij uit jaloezie uitgemaakt voor een ondergeschoven kind. Daarop stelde hij vragen aan Periboea, maar kon van haar niets te weten komen; dus ging hij naar Delphi om te informeren naar zijn echte ouders. De god zei hem dat hij niet naar zijn vaderland terug moest keren; want dan zou hij zijn vader doden en het bed delen met zijn moeder. Nadat hij dat gehoord had, wilde hij niet meer naar Korinthe, omdat hij dacht dat hij het kind was van degenen die zijn ouders genoemd werden. Terwijl hij op een wagen door Phocis reed, kwam hij op een smalle weg Laius tegen, die in zijn wagen kwam aanrijden. En toen Polyphontes (dat was de heraut van Laius) hem beval opzij te gaan en een van zijn paarden doodde omdat hij weigerde en zo voor oponthoud zorgde, werd Oedipus kwaad en doodde hij zowel Polyphontes als Laius; vervolgens kwam hij in Thebe. [8] Laius werd nu begraven door de koning van Plataeae, Damasistratus, en Creon, de zoon van Menoeceus, nam het koningschap over. Tijdens zijn regering trof een ernstige ramp Thebe. Hera stuurde namelijk de Sphinx, van wie Echidna de moeder en Typhon de vader was; ze had het gelaat van een vrouw, de borst, de voeten en de staart van een leeuw en de vleugels van een vogel. Ze had een raadsel geleerd van de Muzen en zat nu op de berg Phicion, waar ze dat aan de Thebanen opgaf. Het raadsel luidde: ‘Wat heeft één stem en wordt viervoetig en tweevoetig en drievoetig?’ Nu hadden de Thebanen een orakeluitspraak die inhield dat ze pas van de Sphinx verlost zouden worden wanneer ze het raadsel konden oplossen; daarom kwamen ze vaak samen om uit te zoeken wat er bedoeld werd, maar wanneer ze de oplossing niet vonden, griste zij één man weg en verscheurde die. Toen er zo velen omgekomen waren, en uiteindelijk ook Haemon, de zoon van Creon, liet Creon bekend maken dat hij aan degene die het raadsel zou oplossen, zowel het koningschap als de vrouw van Laius zou geven. Toen Oedipus dat hoorde, loste hij het op: hij zei dat met het raadsel van de Sphinx de mens bedoeld werd; want als baby is die viervoetig en verplaatst hij zich op vier ledematen, als volwassene tweevoetig, en als grijsaard krijgt hij er als derde voet een stok bij. De Sphinx stortte zich daarop neer van de akropolis, en Oedipus kreeg niet alleen het koningschap, maar trouwde ook nog eens zonder het te weten met zijn moeder, en hij kreeg zoons bij haar, Polynices en Eteocles, en dochters, Ismene en Antigone. Sommigen beweren dat hij de kinderen kreeg bij Eurygania, de dochter van Hyperphas. [9] Toen de waarheid later aan het licht kwam, verhing Iocasta zich met een strop en stak Oedipus zich de ogen uit. Hij werd uit Thebe verdreven, waarbij hij een vloek uitsprak over zijn zoons, omdat ze hem niet verdedigden toen hij onder hun ogen uit de stad verdreven werd. Nadat hij in gezelschap van Antigone in Kolonos in Attica gekomen was, waar zich het heiligdom van de Eumeniden bevindt, zette hij zich daar als smekeling neer, waarna hij vriendelijk door Theseus opgenomen werd en korte tijd later stierf.
 
VI. [1] Eteocles en Polynices maakten met elkaar een afspraak over het koningschap; ze besloten dat ze om beurten een jaar lang de macht zouden uitoefenen. Sommigen vertellen dat Polynices als eerste geheerst heeft en na een jaar de macht overdroeg aan Eteocles, anderen dat Eteocles als eerste heerste en het koningschap niet wilde overdragen. Hoe dan ook, Polynices werd verbannen uit Thebe en kwam in Argos met het halssnoer en het gewaad*. In Argos heerste Adrastus, de zoon van Talaüs; Polynices kwam ‘s nachts bij zijn paleis aan en raakte daar in gevecht met Tydeus, de zoon van Oeneus, die uit Calydon was verbannen*. Adrastus kwam op dat plotselinge lawaai af en haalde de twee uit elkaar. Hij herinnerde zich de uitspraak van een ziener dat hij zijn dochters moest verbinden met een everzwijn en een leeuw, en koos daarom beiden als bruidegom voor zijn dochters; want de een had de kop van een everzwijn op zijn schild, de ander van een leeuw. Tydeus huwde Deïpyle, Polynices Argia, en Adrastus beloofde dat hij beiden zou terugbrengen naar hun vaderland. Eerst wilde hij snel tegen Thebe optrekken en daarom verzamelde hij zijn beste manschappen.
[2] Maar Amphiaraüs de zoon van Oïcles, een ziener, die voorzag dat al degenen die meegingen op de expeditie, moesten sterven, behalve Adrastus, deinsde er zelf voor terug om mee te gaan en probeerde ook de anderen ervan af te brengen. Maar Polynices ging naar Iphis, de zoon van Alector, en vroeg hem te vertellen hoe Amphiaraüs gedwongen kon worden om mee te gaan. Hij zei dat dat kon gebeuren als Eriphyle* het halssnoer kreeg. Nu had Amphiaraüs Eriphyle verboden geschenken van Polynices aan te nemen, maar Polynices gaf haar het halssnoer met het verzoek Amphiaraüs over te halen tot de expeditie, want zij had dat in de hand: er was namelijk eens iets gebeurd tussen hem en Adrastus, waarna ze hun conflict hadden bijgelegd en gezworen dat bij een eventueel volgend geschil met Adrastus Eriphyle daarover uitspraak zou mogen doen. Toen ze dus tegen Thebe dienden op te trekken en Adrastus daartoe opriep, terwijl Amphiaraüs zich verzette, haalde Eriphyle, nadat ze het halssnoer gekregen had, hem over met Adrastus mee te gaan. Nu Amphiaraüs wel mee moest op de expeditie, gaf hij zijn zoons de opdracht om als ze volwassen waren, hun moeder te doden en op te trekken tegen Thebe.
[3] Adrastus bracht nu een leger bijeen met zeven legeraanvoerders en haastte zich op expeditie tegen Thebe. Die aanvoerders waren de volgenden: Adrastus, de zoon van Talaüs, Amphiaraüs, de zoon van Oïcles, Capaneus, de zoon van Hipponoüs, Hippomedon, de zoon van Aristomachus, maar volgens sommigen van Talaüs; zij kwamen uit Argos, terwijl Polynices, de zoon van Oedipus, uit Thebe kwam, Tydeus, de zoon van Oeneus, uit Aetolië, en Parthenopaeüs, de zoon van Melanion, uit Arcadië. Sommigen noemen echter niet Tydeus en Polynices, maar sommen onder de zeven Eteoclus, de zoon van Iphis, en Mecisteus* op. 
[4] Toen ze in Nemea gekomen waren, waar Lycurgus koning was, zochten ze naar water. Daar wees Hypsipyle hun de weg naar een bron en liet voor dat moment Opheltes, de baby van Eurydice en Lycurgus, die door haar verzorgd werd alleen. Toen namelijk de vrouwen van Lemnos er later achter kwamen dat Thoas het levend gered had*, hadden ze hem gedood en Hypsipyle in slavernij verkocht; ze was gekocht door Lycurgus, bij wie ze nu dus dienst deed. Terwijl ze de weg wees naar de bron, werd het kind, dat alleen was achtergelaten, door een slang gedood. Toen Adrastus en zijn metgezellen terugkwamen, doodden ze de slang en begroeven het kind. Maar Amphiaraüs vertelde dat het een teken was dat hun de toekomst voorspelde; ze gaven het kind de naam Archemorus*. Ter ere van hem stelden ze de Nemeïsche Spelen in, en bij de paardenrace won Adrastus, bij de hardloopwedstrijd Eteoclus, bij het boksen Tydeus, bij het verspringen en het discuswerpen Amphiaraüs, bij het speerwerpen Laodocus, bij het worstelen Polynices, en bij het boogschieten Parthenopaeüs.
[5] Toen ze bij de Cithaeron gekomen waren, stuurden ze Tydeus op weg om Eteocles te waarschuwen dat hij het koningschap moest afstaan aan Polynices, zoals ze afgesproken hadden. Toen Eteocles dat negeerde, daagde Tydeus de Thebanen om ze op de proef te stellen een voor een uit voor een duel en overwon ze allemaal. Toen hij terugkeerde, legden ze vijftig gewapenden in hinderlaag, maar hij doodde ze allemaal op Maeon na en kwam daarna weer terug in het legerkamp.
[6] Volledig bewapend naderden de Argiven de muren, en omdat er zeven poorten waren, stelde Adrastus zich op bij de Homoloïdische poort, Capaneus bij de Ogygische, Amphiaraüs bij de Proetidische, Hippomedon bij de Oncaïdische, Polynices bij de Hypsistische, Parthenopaeüs bij de Electrische en Tydeus bij de Crenidische. Ook Eteocles bewapende zijn Thebanen en stelde een even groot aantal aanvoerders aan als zijn tegenstanders; hij raadpleegde een ziener over de vraag hoe hij de vijanden kon overwinnen. [7] Onder de Thebanen bevond zich een ziener, Tiresias, zoon van Everes en de nimf Chariclo, uit het geslacht van Udaeüs, een van de Sparten*; hij was blind aan beide ogen. Er zijn verschillende verhalen in omloop over hoe hij blind werd en de voorspelkunst leerde. Sommigen zeggen dat hij door de goden verblind werd, omdat hij aan de mensen openbaarde wat zij geheim wilden houden; maar Pherecydes vertelt dat hij door Athena verblind werd. Athena was namelijk erg gesteld op Chariclo ... Tiresias zag de godin volledig naakt, maar zij bedekte met haar handen zijn ogen en maakte hem blind. Toen Chariclo nu vroeg hem het zicht weer terug te geven en de godin dat niet kon, maakte ze zijn oren schoon en zorgde ervoor dat hij alle geluiden van de vogels begreep, en ze gaf hem een kornoeljehouten staf met behulp waarvan hij net zo goed kon lopen als ziende mensen. Hesiodus vertelt dat hij, toen hij op de Cyllene slangen zag paren en hen verwondde, van een man in een vrouw veranderd werd, maar toen hij dezelfde slangen weer zag paren, weer een man werd. Vandaar dat Hera en Zeus, toen ze eens ruzie hadden over de vraag of vrouwen of mannen meer plezier hadden bij seksuele omgang, de uitspraak aan hem overlieten. Hij zei dat, als seksueel genot uit tien delen bestaat, de man één deel geniet, en de vrouw negen. Daarop verblindde Hera hem maar gaf Zeus hem de zienerskunst.
[De uitspraak van Tiresias voor Zeus en Hera:
    op een totaal van tien geniet de man maar één deeltje,
    maar de vrouw vult het aan tot tien, ten volle genietend.*]
Hij bereikte wel een hoge leeftijd.
Hij voorspelde dus de Thebanen, toen ze hem om raad vroegen, dat ze zouden overwinnen als Menoeceus, de zoon van Creon, zichzelf als offer aan Ares aanbood. Toen Menoeceus, de zoon van Creon, dat hoorde, doodde hij zich zelf voor de poorten. Zodra het tot een gevecht kwam, werden de Cadmeeërs massaal opgejaagd tot aan de stadsmuren, waar Capaneus een ladder greep en daarlangs tot bovenop de muren klom, maar door Zeus met een bliksemschicht werd getroffen. [8] Daarop sloegen de Argeeërs op de vlucht. Toen velen sneuvelden, besloten de beide legers dat Eteocles en Polynices in een duel moesten strijden om het koningschap; zij doodden elkaar. Daarop ontstond er opnieuw een hevige strijd, waarin de zoons van Astacus zich onderscheidden; want Ismarus doodde Hippomedon, Leades Eteoclus en Amphidicus Parthenopaeüs. Maar volgens Euripides werd Parthenopaeüs gedood door de zoon van Poseidon, Periclymenus. Melanippus, de andere zoon van Astacus, verwondde Tydeus in de buik. Toen hij halfdood op de grond lag, bracht Athena hem een middel dat ze van Zeus gevraagd had, waarmee ze hem onsterfelijk wilde maken. Maar zodra Amphiaraüs dat merkte, die Tydeus haatte omdat deze hem gedwarsboomd had door de Argeeërs over te halen tot de expeditie, sneed hij het hoofd van Melanippus af en gaf het aan Tydeus [ondanks zijn wond had Tydeus hem namelijk gedood]. Deze hakte het in tweeën en slurpte de hersenen op. Toen Athena dat zag, bekroop haar een gevoel van hevige walging, wat haar ervan weerhield hem de weldaad te bewijzen. Amphiaraüs vluchtte langs de rivier de Ismenus; nog voordat Periclymenus hem in de rug kon verwonden, sloeg Zeus met een bliksemschicht een spleet in de aarde, waarin hij met zijn wagen en zijn wagenmenner Baton, of zoals sommigen zeggen Elato, verdween, waarna Zeus hem onsterfelijk maakte. Als enige werd Adrastus gered door zijn paard Arion; dat paard was door Poseidon verwekt bij Demeter, toen zij in de gestalte van een Erinys met hem het bed deelde.
 
VII. [1] Nadat Creon het koningschap over Thebe had overgenomen, liet hij de lijken van de Argeeërs onbegraven buiten de stad gooien en proclameerde dat niemand hen mocht begraven; hij stelde er wachtposten bij op. Maar Antigone, een van de dochters van Oedipus, haalde heimelijk het lichaam van Polynices weg en begroef het; nadat ze door Creon zelf betrapt was, werd ze levend opgesloten in het graf. Adrastus begaf zich naar Athene en zocht daar toevlucht op het Altaar van Genade*; hij legde de smekelingentak* daar neer en smeekte hun de doden te begraven. Daarop trokken de Atheners onder leiding van Theseus naar Thebe, veroverden de stad en gaven de doden aan de familie om ze te begraven. Toen de brandstapel van Capaneus brandde, wierp Evadne, de vrouw van Capaneus en dochter van Iphis, zich in het vuur en verbrandde met hem
[2] Na tien jaar besloten de zoons van de gesneuvelden, de zogeheten Epigonen, op te trekken tegen Thebe om de dood van hun vaders te wreken. En toen ze het orakel raadpleegden, voorspelde de godheid de overwinning wanneer Alcmaeon hen zou aanvoeren. Ook al wilde Alcmaeon liever eerst zijn moeder straffen voordat hij de expeditie aanvoerde, toch trok hij te velde; want Eriphyle had het gewaad van Thersander, de zoon van Polynices, gekregen en daarop ook haar zoons* overgehaald zich bij het leger te voegen. Nadat ze Alcmaeon tot hun aanvoerder hadden gekozen, voerden ze oorlog tegen Thebe. De deelnemers aan de expeditie waren de volgenden: Alcmaeon en Amphilochus, zoons van Amphiaraüs, Aegialeus, de zoon van Adrastus, Diomedes, de zoon van Tydeus, Promachus, de zoon van Parthenopaeüs, Sthenelus, de zoon van Capaneus, Thersander, de zoon van Polynices, en Euryalus, de zoon van Mecisteus. [3] Zij nu verwoestten eerst de omliggende dorpen; toen vervolgens de Thebanen op hen af kwamen onder leiding van Laodamas, de zoon van Eteocles, vochten ze een dappere strijd, waarin Laodamas Aegialeus doodde, maar zelf gedood werd door Alcmaeon. Na zijn dood vluchtten de Thebanen massaal binnen de stadsmuren. Toen Tiresias verklaarde dat ze een heraut naar de Argeeërs moesten sturen om een overeenkomst te sluiten en zelf moesten vluchten, zonden ze een heraut naar de vijanden, zetten hun kinderen en vrouwen op de wagens en vluchtten uit de stad weg. ‘s Nachts kwamen ze bij de zogenaamde Tilphussabron, waar Tiresias van het water dronk en stierf. De Thebanen trokken nog een groot stuk verder en stichtten de stad Hestiaea waar ze zich vestigden. [4] Toen de Argeeën later merkten dat de Thebanen weggetrokken waren, gingen ze de stad binnen, verzamelden de buit en haalden de stadsmuren neer. Ze stuurden een deel van de buit aan Apollo en de dochter van Tiresias, Manto, in Delphi; ze hadden hem namelijk beloofd dat ze, als ze Thebe zouden innemen, het beste deel van de buit als wijgeschenk aan hem zouden geven. 
[5] Toen Alcmaeon na de verovering van Thebe te weten kwam dat zijn moeder Eriphyle ook geschenken had gekregen om hem te bedriegen, werd zijn ergernis nog groter en doodde hij, zoals Apollo hem in een orakel voorspeld had, zijn moeder. Sommigen zeggen dat hij samen met zijn broer Amphilochus Eriphyle gedood heeft, anderen dat hij het alleen gedaan heeft. Daarop werd Alcmaeon belaagd door een Erinys vanwege de moord op zijn moeder, en in waanzin kwam hij eerst in Arcadië bij Oïcles*, en vandaar in Psophis bij Phegeus. Nadat hij door die laatste gereinigd was, huwde hij Arsinoë, diens dochter, en gaf hij het halssnoer en het gewaad aan haar. Maar toen het land later vanwege hem onvruchtbaar* was geworden en de god hem in een orakel vertelde dat hij naar Acheloüs* moest vertrekken en bij hem opnieuw terecht moest staan, vertrok hij eerst naar Oeneus in Calydon, waar hij gastvrij ontvangen werd, en kwam hij vervolgens in Thesprotië, waar hij uit het gebied verjaagd werd. Uiteindelijk bereikte hij de bronnen van Acheloüs en werd hij door hem gereinigd; hij kreeg diens dochter Callirhoë als vrouw, stichtte een stad in het gebied dat het slib van Acheloüs gevormd had, en vestigde zich daar. Maar toen Callirhoë later het halssnoer en het gewaad wilde hebben en zei dat ze niet met hem samen wilde leven als ze die niet kreeg, ging Alcmaeon naar Psophis en vertelde hij Phegeus dat hem voorspeld was dat hij van zijn waanzin bevrijd zou worden, als hij het halssnoer en het gewaad in Delphi aan de god wijdde. Die geloofde het en gaf ze terug; maar toen een bediende hem onthulde dat hij ze voor Callirhoë wilde meenemen, legden de zoons van Phegeus in opdracht van hem een hinderlaag en doodden hem. Arsinoë nam hun dat zeer kwalijk, maar de zoons van Phegeus stopten haar in een kist, brachten haar naar Tegea en gaven haar als slavin aan Agapenor, waarbij ze haar valselijk beschuldigden van de moord op Alcmaeon. [6] Toen Callirhoë hoorde van de dood van Alcmaeon, vroeg ze Zeus, toen deze haar eens opzocht, te zorgen dat de zoons die ze van Alcmaeon had, volwassen waren, zodat ze de moord op hun vader konden vergelden. Daarop werden de zoons plotseling volwassen en vertrokken ze om wraak te nemen voor hun vader. De zoons van Phegeus, Pronoös en Agenor, die het halssnoer en het gewaad naar Delphi brachten om ze daar als wijgeschenk te geven, logeerden bij Agapenor precies op het moment dat de zoons van Alcmaeon, Amphoterus en Acarnan, dat ook wilden doen; die laatsten doodden dus de moordenaars van hun vader, trokken vervolgens naar Psophis en gingen het paleis binnen, waar ze ook Phegeus en zijn vrouw doodden. Tot aan Tegea werden ze achternagezeten, maar ze werden gered doordat mensen van Tegea en enkele Argeeërs hun te hulp schoten, en de Psophidiërs werden op de vlucht gejaagd. [7] Nadat ze hun moeder over het gebeurde hadden ingelicht, gingen ze met het halssnoer en het gewaad naar Delphi, waar ze die als wijgeschenk aan de god gaven overeenkomstig de opdracht van Acheloüs. Vandaar reisden ze verder naar Epirus, waar ze een groep kolonisten verzamelden en Acarnanië stichtten. 
Euripides vertelt dat Alcmaeon in de tijd dat hij waanzinnig was, twee kinderen kreeg bij Manto, de dochter van Tiresias, namelijk Amphilochus en een dochter Tisiphone, en dat hij de kinderen naar Korinthe bracht en ze aan Creon, de koning van Korinthe, gaf om ze groot te brengen; en dat Tisiphone vanwege haar uitzonderlijke schoonheid door de vrouw van Creon als slavin verkocht werd, omdat ze bang was dat Creon haar tot zijn echtgenote zou maken. Vervolgens zou Alcmaeon haar hebben gekocht en haar als slavin gehouden hebben zonder te weten dat ze zijn eigen dochter was; en toen hij naar Korinthe kwam om zijn kinderen terug te vragen, kreeg hij ook zijn zoon terug. Ook Amphilochus stichtte een stad op advies van orakels van Apollo, te weten het Amphilochische Argos*.

VIII. [1] Laten we nu terugkeren naar Pelasgus, die volgens Acusilaüs een zoon was van Zeus en Niobe, zoals we eerder* verondersteld hebben, maar Hesiodus zegt dat hij uit de grond geboren (‘autochtoon’) is. Hij kreeg bij Meliboea, de dochter van Oceanus, of zoals anderen vertellen bij de nimf Cyllene, een zoon Lycaon, die koning was in Arcadië en bij veel vrouwen vijftig zoons verwekte: Melaeneus, Thesprotus, Helix, Nyctimus, Peucetius, Caucon, Mecisteus, Hopleus, Macareus, Macednus, Horus, Polichus, Acontes, Evaemon, Ancyor, Archebates, Carteron, Aegaeon, Pallas, Eumon, Canethus, Prothoüs, Linus, Coretho, Maenalus, Teleboas, Physius, Phassus, Phthius, Lycius, Halipherus, Genetor, Bucolion, Socleus, Phineus, Eumetes, Harpaleus, Portheus, Plato, Haemo, Cynaethus, Leo, Harpalycus, Heraeëus, Titanas, Mantineus, Clitor, Stymphalus, Orchomenus en ... Zij overtroffen alle andere mensen in arrogantie en goddeloosheid. Zeus wilde hun goddeloosheid testen en kwam bij hen, nadat hij het uiterlijk had aangenomen van een arme werkman. Zij nodigden hem uit voor een gastmaal; toen slachtten ze een zoon van een van de mensen uit hun land, mengden de ingewanden van de jongen met de offers en zetten dat aan hem voor op advies van hun oudere broer Maenalus. Maar Zeus gooide vol walging de tafel om (de plaats wordt nu nog altijd Trapezus* genoemd) en trof Lycaon en zijn zoons met een bliksemschicht, behalve de jongste, Nyctimus; want Gaea pakte net op tijd de rechterhand van Zeus vast en wist zijn woede te bedaren. [2] Nadat Nyctimus het koningschap had overgenomen, overspoelde de vloed* ten tijde van Deucalion de aarde. Volgens sommigen was de goddeloosheid van de zoons van Lycaon de aanleiding daarvoor. 
Eumelos en enkele anderen zeggen dat Lycaon ook een dochter Callisto had. Maar Hesiodus vertelt dat zij een van de nimfen was, Asius dat ze een dochter van Nycteus was en Pherecydes noemt haar een dochter van Ceteus. Ze vergezelde Artemis op de jacht en droeg dezelfde kleding als zij; ze had haar gezworen dat ze maagd zou blijven. Maar Zeus werd verliefd op haar en deelde tegen haar wil het bed met haar, nadat hij het uiterlijk had aangenomen van Artemis, zoals sommigen beweren, of volgens anderen van Apollo. Omdat hij dat voor Hera verborgen wilde houden, veranderde hij haar in een beer. Maar Hera overreedde Artemis haar als een wild dier neer te schieten. Anderen beweren dat Artemis haar heeft neergeschoten, omdat ze haar maagdelijkheid niet bewaard had. Toen Callisto gedood was, haalde Zeus snel haar kind weg, gaf het de naam Arcas* en liet het in Arcadië grootbrengen door Maia. Hij veranderde Callisto in een sterrenbeeld en noemde haar de Beer.

IX. [1] Arcas kreeg bij Leanira, de dochter van Amyclus, of bij Meganira, de dochter van Croco, of zoals Eumelus vertelt, bij de nimf Chrysopelia, twee zoons, Elatus en Aphidas. Zij verdeelden het land, maar de volledige macht was in handen van Elatus, die bij Laodice, de dochter van Cinyrus, twee zoons kreeg, Stymphalus en Pereus; Aphidas kreeg een zoon Aleüs en een dochter Stheneboea, die met Proetus trouwde. Aleüs en Neaera, de dochter van Pereus, kregen een dochter Auge*, en twee zoons, Cepheus en Lycurgus. Auge nu werd verleid door Heracles en verstopte haar kind op het tempelterrein van Athena, waar ze als priesters dienst deed. Toen het land kampte met voortdurende onvruchtbaarheid en de orakels verklaarden dat zich op het tempelterrein van Athena iets ontheiligends bevond, werd ze betrapt door haar vader, die haar overdroeg aan Nauplius om haar te doden; maar die droeg haar over aan Teuthras, de heerser van Mysië, die met haar trouwde. Het kind werd te vondeling gelegd op de berg Parthenius, maar daar door een hinde gezoogd, waarna het de naam Telephus kreeg en werd grootgebracht door de koeherders van Corythus. Later ging hij op zoek naar zijn ouders en kwam in Delphi; geïnstrueerd door de god reisde hij naar Mysië en werd daar door Teuthras als zoon geadopteerd; na diens dood volgde hij hem als heerser op. 
[2] Lycurgus en Cleophyle, of Eurynome, kregen als zoons Ancaeüs en Epochus en Amphidamas en Iasus. Amphidamas kreeg een zoon Melanion en een dochter Antimache, die met Eurystheus trouwde. Iasus en Clymene, de dochter van Minyas, kregen een dochter Atalanta. Omdat haar vader graag mannelijke kinderen wilde hebben, legde hij haar ergens te vondeling; daar kwam een berin haar regelmatig zogen, totdat jagers haar vonden en bij hen grootbrachten. Toen Atalanta volwassen was geworden, wilde ze maagd blijven, en tijdens de jacht in verlaten gebied bleef ze altijd volledig bewapend. Toen de Centauren Rhoecus en Hylaeüs haar eens probeerden te verkrachten, werden ze beiden door haar doodgeschoten. Ze trok met de beste strijders mee in de jacht op het Calydonische everzwijn, en bij de spelen ter ere van Pelias worstelde ze met Peleus en overwon. Later vond ze haar ouders terug. Toen haar vader haar probeerde over te halen om in het huwelijk te treden, zocht ze een plek met de lengte van een stadion*, stak in het midden een staak van drie el in de grond en liet vandaar haar de huwelijkskandidaten vooruit snellen, waarna ze zelf volledig bewapend achter hen aan rende; wie werd ingehaald, verdiende de dood, wie niet werd ingehaald, het huwelijk. Toen reeds velen omgekomen waren, kwam Melanion, die verliefd op haar was geworden, om met haar de wedren te lopen; hij had gouden appels bij zich, die hij van Aphrodite had gekregen, en toen ze achter hem aan kwam, gooide hij er steeds een op de grond; omdat zij de appels die gegooid werden, opraapte, verloor ze de wedstrijd. Dus trouwde Melanion met haar. Het verhaal gaat dat ze, toen ze eens tijdens de jacht op het tempelterrein van Zeus waren gekomen en daar de liefde bedreven, in leeuwen zijn veranderd. Maar Hesiodus en enkele anderen vertellen dat Atalanta niet de dochter van Iasus, maar van Schoeneus was; en Euripides noemt als haar vader Maenalus en vertelt dat niet Melanion, maar Hippomenes degene was die met haar getrouwd is. Atalanta kreeg bij Melanion of bij Ares een zoon, Parthenopaeüs, die deelnam aan de expeditie tegen Thebe*.

X. [1] Atlas en Pleïone, de dochter van Oceanus, kregen in Cyllene in Arcadië zeven dochters, die de Plejaden genoemd worden: Alcyone, Merope, Celaeno, Electra, Sterope, Taygete en Maia. Van hen trouwde Sterope met Oenomaüs, en Merope met Sisyphus. Poseidon deelde het bed met twee van hen, eerst met Celaeno, die Lycus ter wereld bracht, die Poseidon liet verblijven op de Eilanden der Gelukzaligen, en als tweede met Alcyone, die een dochter Aethusa kreeg, de moeder van Eleuther bij Apollo, en twee zoons, Hyrieus en Hyperenor. Hyrieus en de nimf Clonia kregen dan weer als zoons Nycteus en Lycus, Nycteus en Polyxo een dochter Antiope, Antiope en Zeus twee zoons, Zethus en Amphion*. De andere dochters van Atlas deelden het bed met Zeus. 
[2] Maia, de oudste, bracht, nadat ze met Zeus geslapen had, in een grot van de Cyllene Hermes ter wereld. Toen hij nog in zijn windsels op de wan* lag, sloop hij daar weg en kwam in Piëria, waar hij runderen stal die Apollo weidde. Om te verhinderen dat hij door de pootafdrukken betrapt zou worden, bond hij schoenen onder hun poten en dreef ze naar Pylos. Nadat hij daar de rest in een grot had verborgen, slachtte hij er twee en nagelde hun huiden aan de rotswand; een deel van het vlees kookte hij en at het op, de rest verbrandde hij; daarna ging hij snel terug naar de Cyllene. Voor de grot vond hij een schildpad, die aan het grazen was. Hij maakte het schild helemaal leeg en schoon, spande er snaren op die hij gemaakt had van de koeien die hij geslacht had, en na zo een lier gemaakt te hebben bedacht hij ook nog een plectrum. Op zoek naar zijn runderen kwam Apollo in Pylos en ondervroeg de inwoners. Die zeiden dat ze een kind gezien hadden dat vee voortdreef, maar dat ze niet konden zeggen waar ze heen gedreven waren, omdat ze geen pootafdrukken hadden kunnen vinden. Nadat hij door zijn zienerskunst erachter was gekomen wie de dief was, ging hij naar Maia in Cyllene en beschuldigde Hermes. Maar zij wees hem op het kind in de windsels. Daarop bracht Apollo hem naar Zeus en eiste zijn runderen terug. Toen Zeus beval ze terug te geven, ontkende Hermes alles. Maar toen hij ze niet kon overtuigen, nam hij Apollo mee naar Pylos en gaf hem de runderen terug. Toen Apollo echter de lier hoorde, gaf hij Hermes de runderen in ruil daarvoor. Terwijl hij ze weidde, maakte hij nu weer een herdersfluit en floot daarop. Apollo wilde ook die graag hebben en bood hem de gouden staf aan die hij bij zich had wanneer hij zijn vee weidde. Hermes wilde ook die wel hebben in ruil voor de fluit, maar wilde dan de zienerskunst erbij. Nadat hij de fluit had afgestaan, leerde hij de zienerskunst die met steentjes werkt*. Zeus stelde hem aan als bode van zichzelf en van de goden van de onderwereld. 
[3] Taygete kreeg bij Zeus Lacedaemon, naar wie ook het gebied Lacedaemon heet. Lacedaemon en Sparta, de dochter van Eurotas, die weer een zoon was van de uit de aarde geboren Lelex en de nimf Cleocharia, een Najade, kregen een zoon Amyclas en een dochter Eurydice, met wie Acrisius huwde. Amyclas en Diomede, de dochter van Lapithes, kregen twee zoons, Cynortes en Hyacinthus. Ze zeggen dat die laatste de geliefde van Apollo was en dat hij door hem per ongeluk gedood werd, toen hij hem met een discus trof*. Cynortes had een zoon Periëres*, die trouwde met Gorgophone, de dochter van Perseus, zoals Stesichorus zegt, en vier zoons kreeg, Tyndareos, Icarius, Aphareus en Leucippus. Verder kregen Aphareus en Arene, de dochter van Oebalus, de zoons Lynceus en Idas en Pisus; maar volgens velen zou Poseidon de vader van Idas zijn. Lynceus muntte uit door zijn scherpe blik, zodat hij zelfs wat onder de aarde was, kon zien. Leucippus kreeg twee dochters, Hilaïra en Phoebe; ze werden ontvoerd door de Dioscuren*, die met hen trouwden. Naast die twee kreeg hij ook nog Arsinoë. Apollo sliep met haar en zij baarde Asclepius. Volgens sommigen was Asclepius niet van Arsinoë, de dochter van Leucippus, maar van Coronis, de dochter van Phlegyas in Thessalië. Ze zeggen verder dat Apollo op haar verliefd werd en direct met haar samenkwam; maar in strijd met het besluit van haar vader koos zij ervoor te leven met Ischys, de broer van Caeneus. Apollo vervloekte de raaf die dat bericht kwam brengen, en maakte hem zwart, terwijl hij tot dan toe wit was, en hij doodde het meisje. Terwijl haar brandstapel al brandde, haalde hij haar kind en bracht het naar de Centaur Chiron, bij wie het tijdens zijn opvoeding onderricht werd in de geneeskunst en de jacht. Nadat Asclepius chirurg geworden was en zich in het vak zeer bekwaamd had, verhinderde hij niet alleen dat sommige mensen stierven, maar haalde hij zelfs gestorvenen terug uit de dood; hij had namelijk van Athena het bloed gekregen dat uit de aderen van de Gorgo gestroomd was, en wat uit de linker aderen was gestroomd, gebruikte hij tot verderf van de mensen, dat uit de rechter voor hun redding, en daarmee wekte hij de gestorvenen op uit de dood. [Ik heb enkele personen gevonden van wie men zegt dat ze door hem uit de dood gered zijn, namelijk Capaneus en Lycurgus, zoals Stesichorus zegt in zijn Eriphyle; Hippolytus, zoals de schrijver van de Naupactica vertelt; Tyndareos, zoals Panyasis zegt; Hymenaeüs, zoals de Orphici beweren; en Glaucus*, de zoon van Minos, zoals Melesagoras zegt.*] [4] Omdat Zeus bang werd dat de mensen de geneeskunst van hem zouden krijgen en elkaar dan konden helpen, trof hij hem met een bliksemschicht. Uit woede daarover doodde Apollo de Cyclopen die de bliksemschicht voor Zeus vervaardigd hadden. Zeus wilde hem in de Tartarus werpen, maar na een smeekbede van Leto beval hij hem een jaar lang in dienst te treden van een mens. Zo kwam hij in Pherae bij Admetus, de zoon van Pheres, waar hij als herder dienst deed en ervoor zorgde dat alle koeien tweelingen wierpen.
Maar volgens sommigen waren Aphareus en Leucippus zoons van Periëres, de zoon van Aeolus, en was Cynortes de vader van Periëres, en deze weer van Oebalus, en kregen Oebalus en de nimf Batia, een Najade, als zoons Tyndareos, Hippocoön en Icarius.
[5] Hippocoön kreeg de volgende zoons: Dorycleus, Scaeüs, Enarophorus, Eutiches, Bucolus, Lycaethus, Tebrus, Hippothoüs, Eurytus, Hippocorystes, Alcinoüs en Alcon. Met hulp van die zoons verdreef Hippocoön Icarius en Tyndareos uit Lacedaemon. Zij vluchtten naar Thestius en hielpen hem in de strijd tegen zijn buren; bovendien huwde Tyndareos de dochter van Thestius, Leda. Later, toen Heracles Hippocoön* en zijn zoons gedood had, keerden ze weer terug en nam Tyndareos het koningschap over. 
[6] Icarius en de nimf Periboea, een Najade, kregen vijf zoons, Thoas, Damasippus, Imeusimus, Aletes en Perileos, en een dochter Penelope, met wie Odysseus trouwde. Tyndareos en Leda kregen dochters, namelijk Timandra, met wie Echemus trouwde, en Clytaemnestra, met wie Agamemnon trouwde; en verder nog Phylonoë, die door Artemis onsterfelijk werd gemaakt. [7] Maar Zeus deelde in de gestalte van een zwaan het bed met Leda in dezelfde nacht waarin ook Tyndareos met haar sliep; Zeus verwekte bij haar Polydeuces en Helena, Tyndareos verwekte Castor en Clytaemnestra. Sommigen beweren echter dat Helena een dochter was van Nemesis en Zeus; zij zou, toen ze het samenzijn met Zeus ontvluchtte, de gedaante van een gans hebben aangenomen, waarna Zeus zich veranderd had in een zwaan en zo met haar omgang had; na dat samenzijn zou ze een ei gelegd hebben, dat in de bossen door een herder gevonden werd die het meenam en aan Leda gaf; zij legde het in een kist en bewaarde het zo; op het bestemde moment werd daaruit Helena geboren en vervolgens door haar grootgebracht als haar eigen dochter. Toen zij zich had ontwikkeld tot een uitzonderlijk schone vrouw, werd ze geschaakt door Theseus en meegenomen naar Aphidnae*. Maar Polydeuces en Castor trokken te velde tegen Aphidnae toen Theseus in het rijk van Hades was, en veroverden de stad; ze namen Helena mee en voerden de moeder van Theseus, Aethra, in gevangenschap weg. [8] In Sparta verschenen de vorsten van Hellas die graag met Helena wilden trouwen. De kandidaten waren de volgenden: Odysseus, de zoon van Laërtes; Diomedes, de zoon van Tydeus; Antilochus, de zoon van Nestor; Agapenor, de zoon van Ancaeüs; Sthenelus, de zoon van Capaneus; Amphimachus, de zoon van Cteatus; Thalpius, de zoon van Eurytus; Meges, de zoon van Phyleus; Amphilochus, de zoon van Amphiaraüs; Menestheus, de zoon van Peteos; Schedius en Epistrophus, de zoons van Iphitus; Polyxenus, de zoon van Agasthenes; Peneleos, de zoon van Hippalcimus; Leïtus, de zoon van Alector; Aiax, de zoon van Oeleus; Ascalaphus en Ialmenus, de zoons van Ares; Elephenor, de zoon van Chalcodon; Eumelus, de zoon van Admetus; Polypoetes, de zoon van Pirithoüs; Leonteus, de zoon van Coronus; Podalirius en Machaon, de zoons van Asclepius; Philoctetes, de zoon van Poeas; Eurypylus, de zoon van Evaemon; Protesilaüs, de zoon van Iphiclus; Menelaüs, de zoon van Atreus; Aiax en Teucer, de zoons van Telamon; Patroclus, de zoon van Menoetius. [9] Toen Tyndareos dat grote aantal zag, was hij bang dat, wanneer hij er een uitkoos, de overigen voor een conflict zouden zorgen. Maar Odysseus beloofde hem dat hij, als Tyndareos hem zou ondersteunen in zijn wens om met Penelope te trouwen, hem een handelwijze aan de hand zou doen die geen enkel probleem zou opleveren; nadat Tyndareos hem zijn hulp had toegezegd, vertelde Odysseus hem dat hij alle kandidaten moest laten zweren dat ze te hulp zouden snellen, als de huwelijkse staat van de uitverkoren bruidegom door iemand anders niet gerespecteerd zou worden. Toen hij dat gehoord had, liet Tyndareos de kandidaten de eed afleggen, waarna hij zelf Menelaüs als bruidegom uitkoos en bij Icarius een huwelijk tussen Penelope en Odysseus regelde.
 
XI. [1] Menelaüs kreeg nu bij Helena een dochter Hermione en volgens sommigen een zoon Nicostratus; en bij Piëris, een Aetolische slavin, of, zoals Acusilaüs zegt, bij Tereïs, een zoon Megapenthes; en volgens Eumelus bij een nimf, Cnossia, een zoon Xenodamus. [2] Van de zoons die Leda kreeg, bekwaamde Castor zich in de oorlogvoering en Polydeuces in het boksen, en wegens hun dapperheid werden ze samen Dioscuren* genoemd. Zij wilden de dochters van Leucippus trouwen; daarom ontvoerden ze hen uit Messene en trouwden met hen. Daarop kregen Polydeuces en Phoebe een zoon Mnesileüs, en Castor en Hilaïra Anogon. Nadat ze eens samen met de zoons van Aphareus, Idas en Lynceus, uit Arcadië als buit een aantal runderen hadden weggedreven, lieten ze de verdeling aan Idas over; deze sneed een koe in vier stukken en verklaarde dat degene die zijn deel het eerst had opgegeten, de helft van de buit zou krijgen en dat de rest zou zijn voor de tweede die zijn stuk op had. Voor ze het wisten had Idas als eerste zijn stuk binnen en ook nog het stuk van zijn broer, waarna hij met hem de buit naar Messene dreef. Maar de Dioscuren trokken op tegen Messene en dreven die buit en nog veel meer weg. Daarna legden ze een hinderlaag voor Idas en Lynceus. Maar Lynceus zag Castor en wees Idas waar hij was, waarna deze Castor doodde. Daarop joeg Polydeuces achter hen aan en doodde Lynceus met een speerworp; nu achtervolgde hij Idas, maar hij werd door hem met een steen tegen zijn hoofd geraakt en viel bewusteloos op de grond. Daarop trof Zeus Idas met een bliksemschicht en wilde hij Polydeuces opnemen in de hemel. Maar omdat Polydeuces onsterfelijkheid weigerde te accepteren als zijn broer Castor dood was, stond Zeus hun beiden toe dat ze om de andere dag bij de goden en bij de stervelingen verkeerden. En toen de Dioscuren naar de goden waren overgebracht, liet Tyndareos Menelaüs naar Sparta komen en droeg het koningschap aan hem over.
 
XII. [1] Electra, de dochter van Atlas, kreeg bij Zeus twee zoons, Iasion en Dardanus. Toen deze Iasion verliefd werd op Demeter en de godin probeerde aan te randen, werd hij door een bliksemschicht getroffen. Uit bedroefdheid over de dood van zijn broer verliet Dardanus Samothrace en trok naar het ertegenover liggende vasteland. Daar heerste koning Teucer, de zoon van de riviergod Scamander en de nimf Idaea; naar hem werden de mensen die het gebied bewonen, Teucriërs genoemd. Nadat hij door de koning ontvangen was en naast een deel van het land ook diens dochter Batia had gekregen, stichtte hij de stad Dardanus; na de dood van Teucer noemde hij het hele land Dardanië. [2] Van de zoons die hij kreeg, Ilus en Erichthonius, stierf Ilus kinderloos; Erichthonius volgde als koning op, trouwde met Astyoche, de dochter van Simoïs, en kreeg een zoon Tros. Nadat deze als koning was opgevolgd, noemde hij het gebied naar zichzelf Troje. Na zijn huwelijk met Callirhoë, de dochter van Scamander, kreeg hij een dochter Cleopatra en zoons, te weten Ilus, Assaracus en Ganymedes. Die laatste liet Zeus wegens zijn schoonheid door een adelaar ontvoeren, waarna hij hem in de hemel als wijnschenker van de goden aanstelde. Assaracus en Hiëromneme, de dochter van Simoïs, kregen een zoon Capys, die weer met Themiste, de dochter van Ilus, een zoon Anchises kreeg; Aphrodite deelde vol liefdesverlangen het bed met deze Anchises en gaf hem een zoon Aeneas, alsook Lyrus, die kinderloos stierf. [3] Toen Ilus eens in Phrygië kwam en merkte dat daar door de koning een wedstrijd was georganiseerd, won hij bij het worstelen; als prijs kreeg hij vijftig jongens en evenveel meisjes, maar de koning gaf hem op grond van een orakel ook nog een gevlekte koe en vertelde hem dat hij een stad moest stichten op de plek waar zij zou gaan liggen*; daarop liep hij achter de koe aan. Toen deze bij de heuvel gekomen was die ‘de heuvel van de Phrygische Ate’ wordt genoemd, vlijde ze zich neer; daar stichtte Ilus dus een stad, die hij Ilium noemde. En nadat hij Zeus hed gebeden hem een teken te geven, zag hij, toen het dag geworden was, het uit de hemel gevallen Palladium voor zijn tent liggen. Dat was drie el hoog en hield de voeten bij elkaar*; in de rechterhand hield het een geheven speer, in de linker een spinrokken en een spoel.
Over het Palladium doet het volgende verhaal de ronde. Ze zeggen dat Athena, toen ze geboren was, grootgebracht werd door Triton, die een dochter Pallas had. De beide meisjes bekwaamden zich in de oorlogvoering en kregen op een keer onenigheid. Toen Pallas een klap wilde uitdelen, hield Zeus bevreesd de aegis* voor haar, waarop Pallas geschrokken opkeek, daarop door Athena gewond werd en viel. Athena was zeer bedroefd over wat met haar gebeurd was en vervaardigde een gelijkend houten beeld van haar, waarbij ze de aegis, waarvan ze geschrokken was, over de borst spreidde; ze richtte het beeld op naast Zeus en bewees het alle eer. Toen later Electra in de tijd dat ze haar maagdelijkheid verloor, toevlucht zocht bij dat beeld, heeft Zeus het Palladium [met Ate*] naar het land van Ilium gegooid. Ilus heeft een tempel voor het beeld gebouwd en het daar alle eer bewezen. Dat is het verhaal over het Palladium.
Nadat Ilus getrouwd was met Eurydice, de dochter van Adrastus, kreeg hij een zoon Laomedon, die trouwde met Strymo, de dochter van Scamander, of volgens sommigen met Placia, de dochter van Otreus, of volgens enkelen met Leucippe; hij kreeg een aantal zoons, Tithonus, Lampus, Clytius, Hicetaon en Podarces, en dochters, Hesione, Cilla en Astyoche; en bij de nimf Calybe had hij een zoon Bucolion.
[4] Tithonus nu werd door Eos uit liefde ontvoerd en naar Ethiopië gebracht, waar zij het bed met hem deelde en twee zoons ter wereld bracht, Emathion en Memnon. [5] Nadat Ilium door Heracles veroverd was, zoals we kort hiervoor* hebben verteld, kreeg Podarces, die Priamus genoemd werd, de koningsmacht; deze huwde eerst met Arisbe, de dochter van Merops, bij wie hij een zoon kreeg, Aesacus; deze huwde de dochter van Cebren, Asterope, maar toen zij stierf, werd hij in diepe droefheid in een vogel veranderd. Priamus gaf Arisbe ten huwelijk aan Hyrtacus en trouwde zelf opnieuw, met Hecabe, de dochter van Dymas of, zoals sommigen zeggen, van Cisseus; weer anderen noemen haar de dochter van de riviergod Sangarius en Metope. De eerste zoon die zij kregen, was Hector; toen Hecabe op het punt stond haar tweede kind te baren, droomde ze dat ze een brandende fakkel ter wereld bracht, die haar vuur over de hele stad verspreidde en deze liet afbranden. Toen Priamus van Hecabe over de droom hoorde, liet hij zijn zoon Aesacus komen; die was namelijk droomuitlegger en was daarin onderwezen door zijn moeders vader Merops. Hij verklaarde dat het kind de ondergang van zijn vaderland teweeg zou brengen, en adviseerde de baby te vondeling te leggen. Toen het kind geboren was, gaf Priamus het aan een slaaf om het mee te nemen naar de Ida en het daar te vondeling te leggen; de slaaf heette Agelaüs. Maar het kind dat door hem te vondeling was gelegd, werd vijf dagen lang gevoed door een berin. De man trof het dus nog in leven aan, waarna hij het meenam en op zijn boerderij als een eigen zoon grootbracht; hij noemde hem Paris. Toen die opgegroeid was tot een jongeman, overtrof hij velen in schoonheid en kracht; hij kreeg nu de bijnaam Alexander, omdat hij rovers wegjoeg en de kuddes wist te ‘behoeden’ (= alexein). Niet lang daarna vond hij zijn ouders weer terug.
Na hem kreeg Hecabe dochters, Creüsa, Laodice, Polyxene en Cassandra, met wie Apollo het bed wilde delen; hij beloofde haar dan de zienerskunst te leren. Toen ze die geleerd had, wilde ze niet met hem slapen; daarom nam Apollo het geloof in haar zienerskunst weg*. Hecabe kreeg later nog zoons, Deïphobus, Helenus, Pammon, Polites, Antiphus, Hipponoüs, Polydorus en Troïlus; van die laatste zegt men dat hij door Apollo verwekt is.
Ook bij andere vrouwen kreeg Priamus zoons: Melanippus, Gorgythion, Philaemon, Hippothoüs, Glaucus, Agathon, Chersidamas, Evagoras, Hippodamas, Mestor, Atas, Doryclus, Lycaon, Dryops, Bias, Chromius, Astygonus, Telestas, Evander, Cebriones, Mylius, Archemachus, Laodocus, Echephron, Idomeneus, Hyperion, Ascanius, Democoön, Aretus, Deïopites, Clonius, Echemmon, Hypirochus, Aegeoneus, Lysithoüs en Polymedon; en dochters, Medusa, Medesicaste, Lysimache en Aristodeme. 
[6] Hector trouwde met Andromache, de dochter van Eëtion, en Alexander met Oenone, de dochter van de riviergod Cebren. Zij had van Rhea de zienerskunst geleerd en waarschuwde Alexander niet uit te varen om Helena te halen. Toen ze hem niet kon overreden, zei ze hem dat hij, als hij gewond raakte, bij haar moest komen; want alleen zij zou hem kunnen genezen. Hij voerde Helena weg uit Sparta, en werd tijdens de strijd om Troje getroffen door een pijl van Philoctetes met de boog van Heracles; daarop ging hij terug naar Oenone op de Ida. Maar vol wrok wilde ze hem niet genezen. Dus werd Alexander naar Troje gebracht, waar hij stierf. Inmiddels was Oenone van gedachten veranderd en verscheen daar met de voor de genezing benodigde kruiden; maar toen ze hem dood aantrof, verhing ze zichzelf.
De riviergod Asopus was een zoon van Oceanus en Tethys, of, zoals Acusilaüs zegt, van Pero en Poseidon, en sommigen noemen weer Zeus en Eurynome. Met hem trouwde Metope (zij was een dochter van de riviergod Ladon) en zij kregen twee zoons, Ismenus en Pelagon, en twintig dochters, van wie er één, Aegina, geschaakt werd door Zeus. Op zoek naar haar kwam Asopus in Korinthe, waar hij van Sisyphus* hoorde dat Zeus de ontvoerder was. Zeus slingerde, toen Asopus achter hem aan joeg, bliksemschichten naar hem en joeg hem zo terug naar zijn eigen stromen (daarom haalt men tot op heden uit zijn stromen houtskool); en nadat hij Aegina naar het eiland had gebracht dat toen nog Oenone heette, maar nu naar haar Aegina is genoemd, sliep hij bij haar en verwekte bij haar een zoon, Aeacus. Omdat deze alleen op het eiland was, maakte Zeus van de mieren mensen. Aeacus huwde met Endeïs, de dochter van Sciron, bij wie hij twee zoons kreeg, Peleus en Telamon. Pherecydes zegt dat Telamon niet een broer, maar een vriend van Peleus was; hij zou een zoon zijn van Actaeüs en Glauce, de dochter van Cychreus. Later deelde Aeacus het bed met Psamathe, de dochter van Nereus, die zich in een zeehond veranderde omdat ze niet bij hem wilde slapen, en bij haar kreeg hij een zoon Phocus*.
Niemand was zo godvrezend als Aeacus. Toen Hellas met misoogsten te kampen had vanwege het gedrag van Pelops - toen hij oorlog voerde met Stymphalus, de koning van Arcadië, en het hem niet lukte Arcadië te veroveren, had hij gesuggereerd vriendschap te sluiten, maar de koning gedood, hem in stukken gehakt en zijn ledematen verspreid -, verklaarden de orakeluitspraken van de goden dan ook dat Hellas verlost zou worden van het huidige ongeluk als Aeacus voor de redding zou bidden. Toen Aeacus dat deed, werd Hellas verlost van zijn onvruchtbaarheid. Na zijn dood wordt Aeacus ook door Pluto geëerd en bewaart hij de sleutels van het rijk van Hades. 
Omdat Phocus uitzonderlijk presteerde bij sportwedstrijden, beraamden zijn broers Peleus en Telamon een moordaanslag; daarbij kreeg Telamon door loting die taak, en hij trof hem, toen ze samen aan het trainen waren, met een discus op het hoofd en doodde hem zo; samen met Peleus bracht hij hem weg en verborg hem in een bos. Maar omdat de moord niet onopgemerkt bleef, werden ze door Aeacus uit Aegina verbannen. [7] Zo kwam Telamon op Salamis terecht bij Cychreus, de zoon van Poseidon en Salamis, de dochter van Asopus. Die Cychreus had een slang gedood die het eiland onveilig maakte, en was er koning geworden; bij zijn dood droeg hij, omdat hij geen kinderen had, de macht over aan Telamon. Deze huwde met Periboea, de dochter van Alcathus, de zoon van Pelops. Omdat Heracles voor hem een gebeden had dat hij een mannelijke nakomeling mocht krijgen, en zich daarop een adelaar* vertoond had, noemde hij de zoon die hem geboren werd, Aiax. En nadat hij met Heracles was meegegaan op veldtocht tegen Troje, kreeg hij als eregeschenk Hesione*, de dochter van Laomedon, die voor hem Teucer ter wereld bracht.

XIII. [1] Peleus kwam als balling in Phthia bij Eurytion, de zoon van Actor, die hem ritueel reinigde; hij kreeg van hem bovendien zijn dochter Antigone en het derde deel van zijn gebied. Zij bracht voor hem een dochter ter wereld, Polydora, met wie Borus, de zoon van Periëres, trouwde. [2] Toen hij later samen met Eurytion deelnam aan de jacht op het Calydonische everzwijn en zijn speer naar het zwijn wierp, trof hij per ongeluk Eurytion dodelijk. Daarom verliet hij Phthia weer in ballingschap en kwam in Iolcus bij Acastus, door wie hij gereinigd werd*. [3] Hij deed mee bij de wedstrijden ter ere van Pelias, waarbij hij worstelde tegen Atalanta*. Daar stuurde Astydamia, de vrouw van Acastus, omdat ze verliefd was geworden op Peleus, hem bericht dat ze graag met hem het bed wilde delen. Maar omdat ze hem niet zo ver kon krijgen, liet ze aan zijn vrouw weten dat Peleus van plan was met Sterope, de dochter van Acastus, te trouwen; en toen zij dat hoorde, verhing ze zich. Ze beschuldigde Peleus verder valselijk bij Acastus dat hij geprobeerd had haar te verkrachten. Toen Acastus dat hoorde, vond hij het niet juist de man te doden die hij gereinigd had; hij nam hem mee op jacht op de Pelion. Daar maakten ze van de jacht een wedstrijd, en Peleus sneed van alle dieren die hij te pakken had gekregen de tong af en stopte die in zijn weitas; Acastus en zijn mensen deden minachtend over zijn optreden en lachten hem uit alsof hij helemaal niets gevangen had. Daarop liet hij hun alle tongen zien die hij bij zich had, en zei dat hij er zo veel gedood had. Toen hij op de Pelion in slaap was gevallen, ging Acastus ervandoor, nadat hij het zwaard van Peleus onder de koeienmest verstopt had. Hij ging dus, nadat hij was opgestaan, op zoek naar zijn zwaard, maar werd overvallen door de Centauren, die hem gedood zouden hebben als Chiron hem niet gered had; die vond ook zijn zwaard weer en gaf het hem terug. 

[4] Peleus trouwde met Polydora, de dochter van Periëres, bij wie hij een zoon Menesthius kreeg, in naam zijn zoon, want zijn echte vader was de riviergod Sperchius. [5] Maar later trouwde Peleus met Thetis, de dochter van Nereus. Zeus en Poseidon hadden met elkaar gewedijverd om met haar te trouwen, maar toen Themis orakelde dat de zoon die uit haar geboren zou worden, machtiger zou worden dan zijn vader, hadden ze zich teruggetrokken. Maar sommigen vertellen dat Prometheus, toen Zeus er op uit was met haar het bed te delen, hem verteld heeft dat de zoon die ze hem zou baren, de macht over de hemel zou krijgen. Anderen weer zeggen dat Thetis niet met Zeus het bed wilde delen, omdat ze door Hera was grootgebracht, en dat Zeus uit woede haar met een sterveling wilde laten trouwen. Toen Chiron nu Peleus adviseerde haar vast te pakken en niet meer los te laten, ook al nam ze andere vormen aan, loerde hij op zijn kans en ontvoerde haar, en ook al veranderde ze nu eens in vuur, dan weer in water of een wild dier, hij liet haar niet eerder los dan hij zag dat ze haar oude gestalte weer had aangenomen*. Hij trouwde met haar op de Pelion, en daar vierden de goden het huwelijk met een uitgebreide maaltijd en plechtig gezang. En Chiron gaf Peleus een essenhouten speer ten geschenke, Poseidon schonk hem de paarden Balius en Xanthus; die waren onsterfelijk.
[6] Toen Thetis een kind van Peleus ter wereld had gebracht, wilde zij het onsterfelijk maken; daarom verborg ze het ’s nachts, zonder dat Peleus het wist, in het vuur om zo het sterfelijke dat het van zijn vader had, te vernietigen*, en overdag zalfde ze het met ambrozijn. Maar Peleus hield haar in de gaten, en toen hij zijn zoon zag tegenspartelen in het vuur, gaf hij een luide kreet; nu Thetis verhinderd werd om haar doel te bereiken, liet ze haar onmondige kind in de steek en trok zich terug bij de Nereïden. Daarop bracht Peleus zijn zoon naar Chiron. Nadat hij het kind bij zich had genomen, voedde hij het met ingewanden van leeuwen en wilde zwijnen en met merg van beren, en hij gaf het de naam Achilles (voorheen was zijn naam Ligyron), omdat het zijn lippen niet aan de borst gezet had*.
[7] Daarna verwoestte Peleus in samenwerking met Iason en de Dioscuren Iolcus, en hij doodde Astydamia*, de vrouw van Acastus, en nadat hij haar lichaam in stukken gesneden had, leidde hij zijn leger tussen die stukken door de stad binnen*.
[8] Toen Achilles negen jaar oud was geworden, verklaarde Calchas dat Troje niet zonder hem ingenomen kon worden. Maar omdat Thetis voorkennis had dat hij om zou komen als hij op veldtocht ging, hulde ze hem in vrouwenkleren en bracht hem als meisje onder bij Lycomedes. Toen hij daar opgroeide, sliep hij bij Deïdamia, de dochter van Lycomedes, en kreeg hij een zoon Pyrrhus, die later Neoptolemus werd genoemd. Toen Odysseus hem daar zocht, nadat hem verklapt was dat hij zich bij Lycomedes bevond, blies hij op de trompet en vond hem op die manier*. En zo kwam hij naar Troje. 
Met hem mee kwam Phoenix, de zoon van Amyntor. Hij was door zijn vader blind gemaakt na een valse beschuldiging van Phthia, de bijvrouw van zijn vader, dat hij haar had willen verleiden. Maar Peleus bracht hem naar Chiron, die zijn ogen behandelde, en stelde hem als koning over de Dolopiërs aan.
Ook Patroclus kwam met hem mee, de zoon van Menoetius en Sthenele, de dochter van Acastus, of Periopis, de dochter van Pheres, of, zoals Philocrates vertelt, Polymele, de dochter van Peleus. Hij had in Opus bij een kinderruzie tijdens het bikkelen Clitonymus, de zoon van Amphidamas, gedood; nadat hij met zijn vader gevlucht was, woonde hij bij Peleus en werd de geliefde van Achilles.
[...]*

XIV. [1] Cecrops, geboren uit de aarde met een lichaam dat een samengroeisel was van een man en een slang*, heerste als eerste koning over Attica. en gaf het land, dat vroeger Acte genoemd werd, naar zichzelf de naam Cecropia. Tijdens zijn regering, zo zegt men, besloten de goden zich steden toe te eigenen, waar ieder zijn eigen eredienst zou krijgen. Nu kwam Poseidon als eerste naar Attica, en door met zijn drietand midden op de akropolis op de grond te slaan liet hij zeewater verschijnen, dat ze nu Erechtheïs noemen. Na hem kwam Athena, en nadat ze Cecrops als getuige had opgeroepen van haar aanspraken, plantte ze een olijfboom, die men nu nog kan zien in het Pandrosium. Zo kregen de twee ruzie over het land en moest Zeus de zaak beslissen; hij wees ter arbitrage niet, zoals sommigen verteld hebben, Cecrops en Cranaüs aan, en ook niet Erysichthon, maar de twaalf goden. En volgens hun uitspraak werd het land aan Athena toegewezen na de getuigenis van Cecrops dat zij als eerste de olijf geplant had. Athena noemde nu de stad naar zichzelf Athene, maar Poseidon overspoelde in grote woede de Thriasische vlakte en liet de zee over Athene stromen.

[2] Cecrops trouwde met Agraulus, de dochter van Actaeüs, en kreeg een zoon, Erysichthon, die kinderloos heenging, en dochters, Agraulus, Herse en Pandrosus. Die laatste Agraulus en Ares kregen een dochter Alcippe. Toen Halirrhothius, de zoon van Poseidon en de nimf Euryte, haar probeerde te verkrachten, werd hij door Ares betrapt en gedood. Daarop bracht Poseidon hem voor het gerecht en werd Ares op de Areopagus* door de twaalf goden berecht en vrijgesproken. 
[3] Herse en Hermes kregen een zoon Cephalus, op wie Eos verliefd werd; ze ontvoerde hem, deelde in Syrië het bed met hem en bracht een zoon ter wereld, Tithonus; diens zoon was Phaëthon*, deze weer de vader van Astynoüs, en die weer van Sandocus, die vanuit Syrië naar Cilicië kwam en er de stad Celenderis stichtte; hij huwde Pharnace, de dochter van Megassares, de koning van Hyria, en kreeg een zoon Cinyras. Die laatste trok met een groep mensen naar Cyprus en stichtte er Paphos; daar trouwde hij met Metharme, de dochter van Pygmalion, koning van Cyprus, en kreeg twee zoons, Oxyporus en Adonis, en naast hen dochters, Orsedice en Laogore en Braesia. Zij deelden wegens de wrok van Aphrodite het bed met vreemdelingen en beëindigden hun leven in Egypte. [4] Adonis werd, toen hij nog een kind was, wegens de woede van Artemis op jacht geraakt door een zwijn en stierf. Hesiodus vertelt dat hij de zoon was van Phoenix en Alphiboea, terwijl Panyasis Thias als zijn vader noemt, de koning van Assyrië, die een dochter Smyrna had. Zij werd wegens de wrok van Artemis (want ze eerde haar niet) verliefd op haar vader, en met medewerking van haar voedster sliep ze twaalf nachten bij haar vader, zonder dat hij wist wie zij was. Maar zodra hij dat te weten was gekomen, ging hij met getrokken zwaard achter haar aan; toen hij haar in het nauw dreef, bad zij tot de goden haar onzichtbaar te maken. Uit medelijden veranderden de goden haar in de boom die ze smyrna (=mirre)* noemen. Toen na verloop van tien maanden de boom openbarstte, werd een kind geboren, dat men Adonis noemde; omdat hij zo mooi was, ook al was hij nog zo klein, verstopte Aphrodite hem zonder dat de goden het merkten in een kist en vertrouwde hem toe aan Persephone. Zodra die hem gezien had, wilde ze hem niet meer teruggeven. Daarop werd Zeus om een uitspraak gevraagd; hij verdeelde het jaar in drie delen en bepaalde dat Adonis één deel op zichzelf moest blijven, één deel bij Persephone* en de rest van het jaar bij Aphrodite. Maar Adonis voegde ook zijn eigen deel bij dat van Aphrodite. Later werd hij op de jacht geraakt door een zwijn en vond hij zo de dood.
[5] Na de dood van Cecrops kreeg de uit de aarde geboren Cranaüs het koningschap, in de tijd waarin de grote vloed tijdens Deucalion moet hebben plaats gevonden. Hij trouwde met Pedias, de dochter van Mynes, uit Lacedaemon, en kreeg dochters, Cranaë en Cranaechme en Atthis; die laatste stierf terwijl ze nog een meisje was, waarna Cranaüs het land naar haar Atthis noemde. 
[6] Nadat hij Cranaüs verjaagd had, werd Amphictyon vervolgens koning; sommigen noemen hem een zoon van Deucalion, anderen zeggen dat hij uit de aarde geboren is. Na twaalf jaar koningschap werd hij verdreven door Erichthonius. Van hem zeggen sommigen dat hij de zoon was van Hephaestus en Cranaüs’ dochter Atthis, anderen van Hephaestus en Athena; dat laatste verhaal luidt als volgt. Athena kwam eens bij Hephaestus, omdat ze een wapenrusting wilde laten maken; hij was in de steek gelaten door Aphrodite, en overweldigd door begeerte begon hij Athena achterna te jagen. Zij probeerde hem te ontvluchten. Toen hij met grote moeite dichtbij haar gekomen was (want hij was mank), probeerde hij gemeenschap met haar te hebben. Maar zij weerde hem als kuise maagd af; het zaad dat hij uitstortte, kwam op het been van de godin. Vol walging veegde ze met een beetje wol het zaad eraf en gooide het op de grond. Toen ze vluchtte en het zaad op de grond was gevallen, werd Erichthonius* geboren. Athena bracht hem groot zonder dat de andere goden het merkten, en wilde hem onsterfelijk maken; daartoe legde ze hem in een kist die ze aan Pandrosus, de dochter van Cecrops, toevertrouwde met het verbod de kist te openen. Maar de zusters van Pandrosos openden die uit nieuwsgierigheid, waarbij ze zagen hoe een slang zich rond het kind gewikkeld had; daarop werden ze, zoals sommigen vertellen, door de slang gedood, maar volgens anderen werden ze door de woede van Athena krankzinnig gemaakt en stortten ze zich van de akropolis. Nadat Erichthonius nu door Athena zelf op haar tempelterrein was grootgebracht, verdreef hij Amphictyon en werd hij koning van Athene. Hij richtte het houten beeld van Athena op de akropolis op en stelde het feest van de Panathenaeën in en trouwde met de nimf Praxithea, een Najade, uit wie voor hem een zoon geboren werd, Pandion.
[7] Toen Erichthonius gestorven was en op hetzelfde tempelterrein van Athena begraven was, werd Pandion koning, in de tijd dat Demeter en Dionysus naar Attica kwamen. Maar Demeter werd ontvangen door Celeus [in Eleusis*], en Dionysus door Icarius. Deze kreeg van hem een tak van de wijnstok en leerde hoe wijn gemaakt moest worden. Omdat hij de mensen wilde laten delen in de gunsten van de god, ging hij naar een paar herders; nadat zij de drank geproefd hadden en er met groot genoegen mateloos van hadden gedronken zonder die met water te mengen, dachten ze dat ze vergiftigd waren en doodden hem. Toen het dag werd en ze tot bezinning waren gekomen, begroeven ze hem.Terwijl zijn dochter Erigone op zoek was naar haar vader, werd zijn lichaam ontdekte door hun trouwe hond Maera, die Icarius altijd vergezeld had; daarop barstte zij in rouwbeklag uit om haar vader en verhing ze zich. 
[8] Pandion huwde Zeuxippe, de zuster van zijn moeder, en verwekte dochters, Procne en Philomela, alsmede een mannelijke tweeling, Erechtheus en Butes. Toen er een oorlog uitbrak met Labdacus over de grenzen van hun gebied, riep hij uit Thracië Tereus, de zoon van Ares, te hulp; nadat hij met zijn steun de oorlog gewonnen had, gaf hij aan Tereus zijn eigen dochter Procne ten huwelijk.Hij verwekte bij haar een zoon, Itys, maar werd vervolgens verliefd op Philomela en verleidde ook haar [hij zei dat Procne gestorven was], maar hield haar verborgen op het platteland [Later trouwde hij met Philomela en sliep met haar] en sneed bij haar de tong uit. Maar zij weefde letters in een kleed en liet zo aan Procne weten wat haar lot was. Daarop zocht zij haar zuster op, doodde haar zoon Itys en zette hem, nadat ze zijn vlees gebraden had, als avondmaal aan de argeloze Tereus voor; daarna vluchtte ze zo snel mogelijk met haar zuster. Toen Tereus begreep wat er gebeurd was, greep hij een bijl en ging in de achtervolging. Toen de vrouwen in Daulia in Phocis gekomen waren en gegrepen dreigden te worden, smeekten ze de goden hen in vogels te veranderen, en Procne werd een nachtegaal, Philomela een zwaluw; ook Tereus werd in een vogel veranderde, hij werd een hop.

XV. [1] Na de dood van Pandion verdeelden zijn kinderen het vaderlijk erfgoed; Erechtheus kreeg het koningschap en Butes het priesterschap van Athena en Poseidon-Erechtheus*. Erechtheus trouwde met Praxithea, de dochter van Phrasimus en Diogenia, de dochter van Cephisus, en hij kreeg de zoons Cecrops, Pandorus en Metion, en de dochters Procris, Creüsa, Chthonia en Orithyia, die ontvoerd werd door Boreas*.

Chthonia werd nu de vrouw van Butes, Creüsa van Xuthus, en Procris van Cephalus, de zoon van Deïon. In ruil voor een gouden krans deelde die laatste het bed met Pteleon, en toen ze door Cephalus betrapt werd, vluchtte ze naar Minos. Die werd verliefd op haar en haalde haar over bij hem te slapen. Maar wanneer een vrouw met Minos sliep, was het onmogelijk dat ze het er levend afbracht; Pasiphaë had Minos namelijk betoverd, omdat hij met veel vrouwen het bed deelde, en wanneer hij met een ander het bed deelde, drongen wilde dieren vanuit hem binnen in haar ledematen en vernietigden haar zo. Maar Minos had een snelle hond en een pijl die rechtuit vloog; in ruil daarvoor was ze bereid met hem te slapen, nadat ze hem eerst de wortel van Circe te drinken had gegeven om te voorkomen dat hij haar kwaad deed. Later ging ze uit angst voor de vrouw van Minos naar Athene, waar ze zich met Cephalus verzoende en met hem op jacht ging; ze was namelijk dol op jagen. Maar toen ze in het struikgewas wild achtervolgde, trof Cephalus haar per ongeluk met zijn speer en doodde hij Procris. Nadat hij op de Areopagus* terecht had gestaan, werd hij veroordeeld tot eeuwige ballingschap.
[2] Toen Orithyia een spel speelde bij de rivier de Ilissus, ontvoerde Boreas haar en sliep hij met haar; zij bracht als dochters Cleopatra en Chione ter wereld, en als zoons de gevleugelde Zetes en Calaïs, die met Iason* meevoeren en tijdens de achtervolging van de Harpijen de dood vonden; maar volgens Acusilaüs werden ze bij Tenos door Heracles gedood. [3] Cleopatra werd de vrouw van Phineus, die van haar twee zoons kreeg, Plexippus en Pandion. Terwijl hij die zoons bij Cleopatra had, trouwde hij met Idaea, de dochter van Dardanus. Zij uitte tegenover Phineus de valse beschuldiging dat haar stiefzoons haar hadden willen verleiden, en hij geloofde haar en maakte hen beiden blind*. Maar toen de Argonauten met Boreas daar langs voeren, straften ze hem*.
[4] Chione sliep bij Poseidon. Toen ze, zonder dat haar vader het wist, Eumolpus ter wereld had gebracht, gooide ze de jongen in de diepe zee om te voorkomen dat hij ontdekt werd. Poseidon nam hem daar op en bracht hem naar Ethiopië, waar hij hem liet grootbrengen door Benthesicyme, zijn dochter bij Amphitrite. Toen hij volwassen was geworden, gaf de man van Benthesicyme hem een van zijn twee dochters. Maar hij probeerde ook de zuster van de vrouw met wie hij getrouwd was, te verkrachten en kwam, nadat hij daarom verbannen was, met zijn zoon Ismarus bij Tegyrius, de koning van Thracië, die zijn dochter als echtgenote aan Eumolpus’ zoon gaf. Maar na een tijdje werd hij betrapt op een complot tegen Tegyrius en vluchtte hij naar Eleusis, waar hij vriendschap sloot met de bevolking. Later, na de dood van Ismarus, kwam hij op uitnodiging weer terug bij Tegyrius; hij legde het oude conflict met hem bij en volgde hem als koning op. Toen Eleusis in oorlog raakte met Athene en de mensen van Eleusis hem te hulp riepen, streed hij met een groot Thracisch leger aan hun zijde. Daarbij vroeg Erechtheus raad aan het orakel hoe Athene de overwinning kon behalen, en de god antwoordde hem dat hij succes zou behalen in de oorlog als hij een van zijn dochters slachtte. Nadat hij dus de jongste geslacht had, slachtten de anderen zich zelf; want ze hadden, zoals sommigen zeiden, elkaar gezworen dat ze samen zouden sterven. Toen na die slachting de strijd gevoerd werd, [5] doodde Erechtheus Eumolpus, maar Poseidon vernietigde Erechtheus en heel zijn huis, waarna Cecrops, de oudste van de zoons van Erechtheus, koning werd. Hij was getrouwd met Metiadusa, de dochter van Eupalamus, en kreeg een zoon Pandion. Toen deze na Cecrops als koning heerste, werd hij door de zoons van Metion bij een opstand verdreven, waarna hij in Megara bij Pylas terechtkwam en diens dochter Pylia trouwde. Later werd hij zelfs als koning van de stad aangesteld; want nadat Pylas Bias, de broer van zijn vader, gedood had, gaf hij het koningschap aan Pandion, terwijl hij zelf met een groep mensen naar de Peloponnesus vertrok en er de stad Pylos stichtte.
Toen Pandion in Megara was, kreeg hij enkele zoons, te weten Aegeus, Pallas, Nisus en Lycus. Sommigen beweren dat Aegeus de zoon was van Scyrius, maar door Pandion als een eigen kind werd voorgesteld. [6] Toen na de dood van Pandion zijn zoons ten strijde trokken tegen Athene, verdreven ze de zoons van Metion en verdeelden ze het gebied in vieren; maar Aegeus had de oppermacht. Als eerste huwde hij Meta, de dochter van Hoples, als tweede Chalciope, de dochter van Rhexenor. Maar toen er maar geen kind geboren werd, ging hij uit angst voor zijn broers naar de Pythia en raadpleegde het orakel over de vraag hoe hij kinderen zou krijgen. De godheid gaf hem de volgende uitspraak:
‘Maak van de zak de tuit die vooruitsteekt, beste der mensen,
zeker niet los voordat je de top van Athene bereikt hebt.’
Hij keerde weer terug naar Athene zonder enig idee wat het orakel bedoelde. [7] Toen hij zo op zijn reis door Troezen kwam, werd hij gastvrij ontvangen door Pittheus, de zoon van Pelops, die het orakel wel begreep, hem dronken voerde en liet slapen bij zijn dochter Aethra. Maar in dezelfde nacht benaderde ook Poseidon haar. Nadat Aegeus aan Aethra de opdracht had gegeven om, als er een jongen geboren werd, die groot te brengen zonder te zeggen wie zijn vader was, liet hij onder een rotsblok een zwaard en sandalen achter en zei haar dat ze, wanneer de jongen het rotsblok kon wegrollen en die voorwerpen kon pakken, hem dan daarmee weg moest sturen.
Zelf kwam hij terug in Athene en vierde er de Panathenaeïsche Spelen, waarbij Androgeos, de zoon van Minos, alle anderen overwon. Aegeus stuurde hem op de stier van Marathon af, waardoor hij gedood werd. Maar sommigen vertellen dat hij onderweg naar Thebe, waar hij aan de spelen ter ere van Laius wilde deelnemen, in een hinderlaag liep die door zijn tegenstanders uit jaloezie gelegd was, en zo de dood vond. Toen Minos het bericht van de dood van zijn zoon ontving, op het moment dat hij op Paros een offer bracht aan de Gratiën, gooide hij de krans van zijn hoofd en liet hij het fluitspel stoppen, maar voltooide hij wel het offer; vandaar dat men ook nu nog op Paros zonder fluitspel en kransen offers brengt aan de Gratiën. [8] Toen hij niet lang daarna de zee controleerde, begon hij met een vloot een oorlog tegen Athene, en hij veroverde Megara, waar Nisus, de zoon van Pandion, koning was, en doodde Megareus, de zoon van Hippomenes, die vanuit Onchestos Nisus te hulp kwam. Ook Nisus vond de dood door verraad van zijn dochter. Hij had namelijk een purperen haar* op zijn hoofd en er was een orakel dat hij zou sterven als die eruit getrokken werd; zijn dochter Scylla werd verliefd op Minos en trok de haar uit. Toen Minos Megara veroverd had, bond hij het meisje met haar voeten vast aan de achtersteven en liet haar zo verdrinken.
Toen de oorlog maar voortduurde en hij niet in staat was Athene in te nemen, smeekte hij Zeus om de Atheners te laten boeten. Toen de stad nu getroffen werd door hongersnood en een epidemie, offerden de Atheners eerst op grond van een oud orakel de dochters van Hyacinthus, Antheïs, Aegleïs, Lytaea en Orthaea, op het graf van de Cycloop Geraestus; hun vader Hyacinthus was uit Lacedaemon gekomen en woonde nu in Athene. Toen dat niets hielp, vroegen ze het orakel hoe ze verlost konden worden. De god antwoordde hun dat ze aan Minos elke boete moesten betalen die hij maar zou kiezen. Minos beval hun zeven jongens en evenveel meisjes zonder wapens te sturen als voer voor de Minotaurus. Die was opgesloten in een labyrint, waaruit niemand kon ontsnappen die er binnenkwam; want door veelvuldige windingen was de uitgang voor een onbekende afgesloten. Daedalus, de zoon van Eupalamus, zoon van Metion, en van Alcippe, had dat labyrint gebouwd. Hij was een uitmuntend architect en de eerste die had uitgevonden hoe je beelden kon maken. Hij was uit Athene gevlucht nadat hij de zoon van zijn zuster [Perdix], Talos, die bij hem in de leer was, van de akropolis had gegooid, omdat hij bang was dat die hem door zijn talent zou overtreffen; Talos had namelijk een kaakbeen van een slang gevonden en daarmee een dun stuk hout doorgezaagd. Maar toen het lijk was ontdekt, moest hij op de Areopagus terechtstaan, en nadat hij veroordeeld was, was hij in ballingschap gegaan naar Minos. [*En daar ontwierp hij als helper van Pasiphaë, die verliefd was geworden op de stier van Poseidon, een houten koe en bouwde hij het labyrint, waarheen de Atheners ieder jaar zeven jongens en evenveel meisjes stuurden als voedsel voor de Minotaurus.]

XVI. [1] Toen Theseus, de zoon die uit Aethra voor Aegeus geboren werd, volwassen was geboren, lukte het hem het rotsblok weg te duwen en nam hij het zwaard en de sandalen* mee; zo haastte hij zich te voet naar Athene. Hij maakte de route die door schurken gecontroleerd werd, veilig. Eerst doodde hij namelijk in Epidaurus Periphetes, de zoon van Hephaestus en Anticlia, die vanwege de knots die hij droeg, de bijnaam Knotsdrager had. Omdat hij zwakke benen had, droeg hij een ijzeren knots bij zich, waarmee hij voorbijgangers dood sloeg. Theseus pakte die af en droeg haar voortaan zelf. [2] Als tweede doodde hij Sinis, de zoon van Polypemon en Sylea, de dochter van Corinthus. Hij werd de Pijnboombuiger genoemd; want op de Isthmus van Korinthe, waar hij woonde, dwong hij de voorbijgangers pijnbomen om te buigen en vast te houden; maar omdat ze door gebrek aan kracht dat niet konden volhouden, werden ze door de bomen de lucht in gezwiept, zodat ze op een ellendige manier de dood vonden*. Theseus doodde Sinis op diezelfde manier.