Euripides

De Trojaansen

Treurspel van Euripides
in Nederlandse verzen overgebracht
door Dr. P. Brommer,
Met een inleiding van Dr. F.H.Parigger.

 

Voorbericht

Enigen tijd geleden verzocht mijn jonge vriend Dr. Parigger, die bezig was met een studie over het vredelievende streven van Euripides, zoals dat in zijn werken tot uiting komt, mij een metrische vertaling van Euripides´ Trojaansen te maken, tragedie, waarin de veroordeling van den gruwel van den oorlog wel zeer sterk tot uiting komt. Ik heb aan zijn verzoek gaarne gevolg gegeven en heb, tot mijn eigen genoegen, gepoogd de gedachten en roerselen van den dichter in het Nederlands te vertolken. Ik geef gaarne toe dat de benaming "metrische" vertaling in zoverre onzuiver is, dat onze taal geen metriek kent en derhalve de metriek, wil zij overtuigend zijn, door een klemtoonverdeling, die zoveel mogelijk met de thesis en arsis van het Griekse vers overeenstemt, moet worden vervangen. Of ik daarin geslaagd ben, beoordele de lezer. Het liefst zou ik ook in de iambische dialogen dezelfde soepele metriek hebben toegepast als die welk het Grieks toelaat. Ik heb mij echter beperkt tot weinig plaatsen, waar volkomen natuurlijk de iambe de anapestische of pseudo dactylische vorm aanneemt (aangegeven door een lijntje _____ onder de beide korten). Het is evenwel mijns inziens wenselijk de oplossing in anapest, dactylus en tribrachys of pseudodactylus ook elders toe te passen, met dien verstande dat men, uitsluitend in den dialoog (behalve op het eind van het vers), de apostrofen door de volledige woordvorm vervangt, waardoor van zelf de genoemde metrische vormen ontstaan. Bijv. in pl. van:
rampzaal´ge stad: rampzalige stad (ps.dact.)
god´lijk wezen : goddelijk wezen (dact.)
dierb´re herinnering : dierbar(e) herinnering (dact.)
van ´t voorhoofd : van het voorhoofd (anapest)
´k beveel : ik beveel (anapest)
Het vers geeft, op die wijze gelezen, zuiverder de metriek van den Grieksen dialoog weer dan het keurslijf der strakke iamben, dat ik er voor de duidelijkheid aan heb opgelegd. In de citaten van de inleiding vionde men een proeve van de wijze, waarop ik mij het reciteren voorstel.


P. Br.

 

Inleiding

Over Euripides´ tragedie, die de dichter de naam Trojaanse vrouwen gaf, is in de loop der eeuwen zeer verschillend geoordeeld. Ook de tegenwoordige verklaarders geven duidelijk aan hun zeer uiteenlopende gevoelens uiting. William Nickerson Bates zegt: "The Trojades is a most unpleasant play to read". Geheel anders luidt het oordeel van den Engelsen geleerde Gilbert Murray: "All through the play, when the misery appears to be unredeemed, when of the faint lights in the sky ray after ray goes out and the darkness is absolute - then, in some mysterious way, the darkness itself, which we so dreaded, proves to be a friend".
Wie het stuk aandachtig heeft gelezen, zal moeten erkennen, dat wij hier met een van Euripides´ grote scheppingen te doen hebben. Dit defilé van menselijke ellende, waarvan haar deelnemers een zo diep aangrijpend getuigenis afleggen, was de schepping van een gepijnigde en verscheurde geest, die de ellende, waarin het ruwe oorlogsgeweld de mensen stort, tot de uiterste consequenties had doorvoeld en doorleefd. In de Trojaanse vrouwen kunnen wij de getuigenis beluisteren van een bewogen mens, die door eigen bittere ervaring geleerd, ons vertelt tot welke zedelijke verwildering, tot welke in koelen bloede overwogen misdaden het menselijk individu kan komen, wanneer de normale verhoudingen verstoord zijn en de kluisters, die een beschaafde samenleving pleegt te weerhouden, zijn verbroken. ...
Hij (Euripides) heeft de verwildering en de van elke rede en gevoel gespeende hardvochtigheid van de overwinnende Grieken in scherp contrast tegenover de nameloze ellende van de overwonnen Trojanen gesteld. In deze zin zou men hier kunnen spreken van een pacifistisch manifest. ...

F.H.P.