K : kaänthos - kalchas

kaänthos (caänthus)

Een zoon van Okeanos. Door zijnen vader uitgezonden, om zijne zuster Melia te zoeken, die door Apollo was geschaakt, stak hij, toen hij vernam, dat zij in de macht van den god was, diens heiligdom bij Thebe in brand, doch werd tot straf daarvoor door den bliksem gedood.

kabeiroi (cabiri)

Goddelijke wezens, wier oorsprong en natuur in een bijna ondoordringbaar duister zijn gehuld. Op het aan Hephaistos geheiligde eiland Lemnos waren zij diens dienaars en het schijnt, dat zij eene personificatie zijn van de vulkanische krachten, die in vroegere tijden door Makedonië, Thrakië en over de gansche kust van klein-Azië groote verwoestingen hebben aangericht. Nu eens komen zij voor als bevruchtende, dan als listige en kwaaddoende godheden, doch over hun wezen ligt een waas van geheimzinnigheid verspreid, dat zich het best laat verklaren door aantenemen, dat de Kabeiren godheden waren, welke behoorden tot eenen zeer ouden eeredienst, die bij de latere ontwikkeling der grieksche natie meer en meer op den achtergrond was getreden. Behalve op Lemnos was hun dienst op Samothrake en op Imbros in eere, terwijl ook gewag gemaakt wordt van den eeredienst hun gewijd te Pergamos in klein-Azië, te Berytos in Phoinikië en te Memphis in Egypte. Het getal dier Egyptische en Phoinikische Kabeiren werd nu eens op drie, dan op zeven geschat. Naar sommiger meening zijn zij eene personificatie der planeten. - Ook de grieksche mythen, die op de Kabeiren betrekking hebben, zijn in de hoogste mate verward. Meestal heeten zij daar kinderen van Hephaistos en Kabeira, eene dochter van den zeegod Proteus. In deze wordt hun aantal meestal gesteld op drie: Axieros, Axiokersa en Axiokersos, waarbij men soms nog als vierden Kasmilos voegt. De plechtigheden van hunnen eeredienst waren zeer geheimzinnig; zelfs was het verboden hunne namen uittespreken. - Later werden de Kabeiren in verband gebracht met den eveneens door geheime plechtigheden gevierden eeredienst van Demeter. Deze zelve werd gelijkgesteld met Axieros, hare dochter Persephone met Axiokersa en de gemaal van deze laatste, Hades, met Axiokersos. Over het geheel schijnen zij in het volksgeloof der Grieken beschouwd te zijn als dienende godheden, die òf in de omgeving van Hephaistos, òf in die van Demeter, òf in die van Rheia Kybele behoorden. Dikwijls werden zij geïdentificeerd met de Korybanten en Kureten. (Zie aldaar.) - Eene legende verhaalde, dat de Argonauten, toen zij op Samothrake landden zich in hunnen dienst hadden laten inwijden, om zich daardoor grootere veiligheid voor hunne vaart te verschaffen. - In de romeinsche mythologie werden zij in verband gebracht met de Penaten van den romeinschen staat, die uit Troje naar Rome zouden zijn overgebracht. Zelfs ging men later zoover, om keizers of personen, die tot het keizerlijke hof behoorden op munten onder de gedaante van Kabeiren aftebeelden. Gewoonlijk werden zij voorgesteld met eenen hamer in de hand en eene eivormige muts op het hoofd. Deze laatste ontbreekt echter op nevensgaande afbeelding [ontbreekt; Kox], ontleend aan eene munt der stad Thessalonika, welke een der Kabeiren voorstelt met een hamer in de ééne en iets dat op een aambeeld gelijkt in de andere hand.

kabeiria (cabiria)

Een bijnaam van Demeter, onder welken zij te Thebe in Boiotië eenen tempel had, die ook aan hare dochter Persephone was gewijd. Alleen zij, die in hare mysteriën waren ingewijd, mochten dien tempel betreden.

kadmos (cadmus)

Maxfield Parrish: Cadmus sowing the dragon´s teeth. Illustration for Collier's, October 31, 1908; illustration for A Wonder Book and Tanglewood Tales, by Nathaniel Hawthorne, pub. 1910.

De zoon van den Phoinikischen koning Agenor en Telephassa. Hij had eene zeer schoone zuster, Europa, die door Zeus werd bemind en geschaakt. (Zie Europa.) Agenor zond nu zijne gade en zijne zonen Kadmos, Phoinix en Kilix uit, om zijne geschaakte dochter te zoeken, met het uitdrukkelijk bevel om niet wedertekeeren, vóór zij haar gevonden hadden. Kadmos kwam bij dat zoeken in Thrakië, waar zijne moeder stierf. Vandaar trok hij naar het orakel te Delphoi, om te vragen, waar hij zijne zuster vinden kon, doch in plaats van een antwoord op zijne vraag kreeg hij den raad niet verder naar haar te zoeken, maar eene koe te volgen, die hij zou ontmoeten, en op de plaats, waar deze zich nederlegde, eene stad te stichten. Hij trof de koe aan in Phokis en volgde haar naar Boiotië. Daar legde de koe zich neder en daar stichtte Kadmos de burgt Kadmeia en daarbij de stad Thebe. Hij wilde nu de koe aan de godin Athena offeren en zond daarom eenige zijner dienaars naar eene nabijgelegen bron, die aan Ares gewijd was, om water te halen. Die bron werd echter door eenen uit den god zelven gesproten draak bewaakt, die de door Kadmos afgezonden dienaars versloeg. Hierop ging deze zelf ten strijde tegen het ondier en versloeg het, daarbij door Athena geholpen.
Op raad der godin zaaide hij de tanden van het monster in de omgeploegde aarde en uit de voren kwamen gewapende mannen te voorschijn, die met elkander in strijd geraakten en elkander, op vijf na, doodden. Deze kregen den naam van
Sparten, d.i. "gezaaide mannen" en werden de stamvaders der Thebanen. Kadmos moest, omdat hij den draak gedood had, zich gedurende een groot jaar, d.i. een tijd van acht jaren, aan de dienstbaarheid van Ares onderwerpen, doch verzoende zich daarna met den god, die hem zelfs zijne dochter Harmonia (Zie aldaar.) ten huwelijk gaf. Hunne bruiloft werd bijgewoond door alle goden. Uit hun huwelijk sproten vier dochters, alle in de Grieksche mythologie vermaard, Autonoë, Ino, Semele en Agaue, en één zoon, Polydoros. - Nadat Kadmos vele jaren over Thebe had geheerscht, vluchtte hij met zijne gade naar de Encheleërs in Illyrië, hiertoe bewogen door het treurig lot hunner dochters, of wel door Amphion en Zethos verdreven, omtrent wie evenwel ook eene andere legende verhaald wordt. In den vreemde zijn zij òf hoogbejaard gestorven, òf in draken veranderd en daarna naar de Elysische velden overgevoerd, òf door Zeus op eenen met draken bespannen wagen naar het Elysion verplaatst. - Kadmos werd door de Thebanen en over het algemeen door de Grieken als een der eerste stichters hunner beschaving vereerd. Hij werd beschouwd als de verspreider van den landbouw, als de aanlegger van de eerste waterleiding in het moerassige landschap Boiotië, en hij vond de koperen wapenen uit. Men schreef hem ook de invoering van het letterschrift toe. - De trek in de sage, die de stamvaders der Thebanen uit de in de aarde gezaaide drakentanden liet geboren worden, bedoelt, dat de Thebanen zich als autochthonen beschouwden.

kaikias (caecias)

De noordoostewind, door de Romeinen dikwijls met hunnen Aquilo geïdentificeerd. Hij bracht even als de noordewind koude en sneeuw, ook onweders en hagelbuien aan. Men verhaalde van hem, dat hij de wolken niet verjoeg, maar aantrok. Op den windentoren te Athene werd hij voorgesteld (...) met een streng gelaat, eenen loshangenden, vochtigen baard, doch fladderend hoofdhaar en eene wan in de handen, waaruit hij hagel nederstort.

kakodaimon

Een booze daimon van gelijke beteekenis als Alastor. (Zie Alastor en Daimon.)

kaineus (caeneus)

Een thessalische heros, die als meisje was geboren. Zij werd door Poseidon bemind en Kainis, zooals haar meisjesnaam was, schonk den god hare wederliefde, op voorwaarde dat hij haar elken wensch, dien zij uitte, zou vervullen. Zij verzocht hem daarop haar in eenen man te veranderen en de god moest hare begeerte vervullen. Hij maakte haar tot Kaineus, eenen onwondbaren held. Kaineus nam deel aan de Kalydonische jacht en later aan den strijd der Lapithen en Kentauren, bij gelegenheid der bruiloft van Peirithoös. (Zie Kentauren.) Daar hij onwondbaar was, werd hij eindelijk door een der Kentauren onder eene menigte boomen bedolven, waaronder hij òf naar beneden in de onderwereld werd gedrukt, òf als vogel, daaronder weggevlogen, naar den Olympos opsteeg.

kainis (caenis)

Zie het vorig artikel.

kairos

Eene godheid, die volkomen dezelfde beteekenis had als de Romeinsche Fortuna. Zie aldaar.

kalaïs (calaïs)

De zoon van Boreas en de door hem geschaakte koningsdochter Oreithyia, derhalve een broeder van Zetes en evenals deze gevleugeld. Hij behoorde tot de Argonauten en was een van degenen, die er het sterkst op aandrongen, dat Herakles in Mysië zou worden achtergelaten (Zie Argonauten.) en werd daarom door dezen gedood, toen hij hem bij de lijkspelen van Pelias aantrof. (Zie Phineus en Zethes.)

kalchas (calchas)

De zoon van Thestor uit Mykenai of Megara, de kleinzoon van Idmon, een beroemd waarzegger, door Homeros den wijsten der vogelwichelaars genoemd, wiens blik het verledene, het tegenwoordige en de toekomst doorzag. Zelfs de opperbevelhebber van het Grieksche leger, dat tegen Troje optrok, Agamemnon, moest zich aan zijne uitspraak onderwerpen en vóór het vertrek der vloot in Aulis zijne dochter Iphigeneia aan de godin Artemis ten offer brengen, en naderhand tijdens het beleg der stad de hem toegewezen slavin Chryseïs aan haren vader terugzenden. Vóór het vertrek der vloot had hij ook reeds den duur van den oorlog voorspeld en in de legerplaats voor Troje werd zijn raad steeds ingeroepen, wanneer gewichtige aangelegenheden moesten worden beslist. Daardoor was zijn invloed in het leger zoo groot, dat zelfs de sluwe Odysseus niet in staat was zich tegenover hem te doen gelden. - Na de verovering van Troje trok hij met Amphilochos, den zoon van Amphiaraos naar Kolophon. Daar hield hij eenen wedstrijd met den waarzegger Mopsos. Hem was namelijk voorspeld, dat hij zou moeten sterven, als hij eenen ziener aantrof, die hem in wijsheid overtrof. Ten einde nu hunne krachten te meten, besloten zij tot de volgende proef: beide waarzeggers stonden voor eenen wilden vijgeboom; Kalchas schatte het getal der daaraan hangende vijgen op tienduizend. Mopsos, die een kleinzoon was van den blinden ziener Teiresias en de kunst om het verborgene te openbaren van zijnen grootvader had geërfd, beweerde, dat de boom ééne vijg meer droeg. Bij de telling bleek, dat hij gelijk had en Kalchas doodde nu zich zelven of stierf van verdriet. Volgens eene andere legende was het voorwerp van den wedstrijd een drachtig zwijn. Kalchas kon niet raden, hoeveel biggen het zwijn zoude werpen en van welke kleur deze zouden zijn. Mopsos vermocht dit wel. - Na zijnen dood werd Kalchas in zuid-Italië als heros vereerd; hij had daar zelfs een orakel. Wie dit wilde raadplegen, offerde hem eenen zwarten bok en ging op het vel daarvan in den tempel van Kalchas slapen. Hij vernam dan, wat hij weten wilde, in den droom.