F : fabius - feralia

fabius

Een zoon van Hercules en eene nymph of eene dochter van den Arkadiër Evander. Hij werd de stamvader van het geslacht der Fabii te Rome.

fabulinus

Eene godheid, aan wie men offerde, wanneer een kind begon te spreken.

fama

Eene bij Romeinsche dichters dikwerf voorkomende allegorie. Zij heeft vleugels en duizend oogen, waarmede zij alles ziet en duizend stemmen, waarmede zij al, wat zij gezien heeft, verkondigt. De kunstenaars stelden haar voor met eene tuba (rechte trompet) in den mond, wier klank zich over de aarde doet hooren. Zij had verschillende tempels in Italië. In Griekenland werd eene dergelijke Godheid vereerd onder de namen Ossa en Phêmê. (Zie aldaar.)

fames

Eene personificatie van den honger, eene dochter van Eris, die zich steeds bevindt in het gevolg van den god des oorlogs, een vreeselijk monster met borstelig haar, holle oogen en een bleek gelaat. Volgens de latere mythologie der Romeinen was het dit monster, dat door Ceres (Demeter) op Erysichthon werd afgezonden, om hem met eenen onverzadelijken honger te vervullen.

farnesische stier

Zie Antiope.

fascinus of deus fascinus

Een god, dien de Romeinen zich dachten als den beschermer van jonge kinderen en van veldheeren, die overwinnend uit den strijd terugkeerden. Het symbool van den god werd de jonge kinderen om den hals gehangen en de veldheeren, die in zegepraal Rome binnentrokken, bonden het onder aan hunnen wagen, als een voorbehoedmiddel tegen den invloed van kwade daemonen. Zulk een symbool heette dan fascinum. De Grieken noemden dergelijke voorbehoedmiddelen baskania. Den eeredienst van den deus Fascinus behoorlijk waartenemen was een deel van de taak der Vestaalse maagden.

fatua

Zie Faunus.

fatum

Eigenlijk het uitgesproken woord, de uitgesproken wil van Iupiter, den oppersten bestuurder der wereld, doch ook wel van de andere goden. Het meervoud Fata wordt gebruikt van het bijzondere lot van verschillende menschen of personen en van de openbaringen van den wil der goden daaromtrent door den mond van propheten of Sibyllen. Verder werden reeds in ouden tijd met den naam van Fata vrouwen aangeduid, die de gave der voorspelling hadden ontvangen; in lateren tijd werden ook de schikgodinnen, de Parcen, met dien naam bestempeld. Zie Parcen.

fatuus

Zie Faunus.

faunalia

Zie Faunus.

fauna

Zie Faunus.

faunen / fauni

Zie Faunus.

faunus

Faun en Maenade, van Jean Jacques Pradier

Een der oudste Romeinsche goden, die vooral bij het landvolk in hoog aanzien stond. Zeer spoedig is hij geïdentificeerd met den Griekschen herdersgod Pan. En toch is hij oorspronkelijk een echt Italische god, een goede geest, die over de bergen, de weiden en de akkers waakt, het vee vruchtbaar maakt, den menschen den kinderzegen schenkt, die de verspreider is van eerbied voor de goden en van zachtere zeden en tevens een oude koning, en de stamvader van vele aanzienlijke geslachten. Bij het landvolk was het geloof aan dezen god en aan hem verwante wezens zóó levendig, dat men beweerde hem dikwijls over de akkers te zien rondwandelen. - Hij heette de zoon van Picus, eenen kleinzoon van Saturnus en van de nymph Marica. Zijn zoon was koning Latinus, met wiens dochter Aeneas huwde. - Volgens de sage, die hem slechts als koning erkende, zou hij gedood zijn door Hercules, toen hij dezen even als alle andere vreemdelingen, die in zijn land kwamen, aan Mercurius wilde offeren. - Maar goddelijke eer werd hem reeds in zeer ouden tijd bewezen. Men riep hem aan als Lupercus, om zijne hulp te verwerven bij het afweren der wolven, die de kudden belaagden en als Inuus om de vruchtbaarheid der kudden te doen vermeerderen. Om den god schaarde zich langzamerhand eene gansche menigte Faunen van gelijke natuur als hij, ook beschermers van alles wat met den landbouw in betrekking staat, maar daarbij dartel, plaagziek, wellustig en steeds de Nymphen kwellend en vervolgend. In de omtrent hem bestaande legenden komt hij voor als een god, die de menschen soms vermaant en soms verschrikt òf door zijne geweldige stem, die hij in het woud laat weerklinken, òf door droomen. Meer dan één slag is door Faunus beslist, als hij door zijn geweldig geschreeuw de tegenstanders dergenen, die hij begunstigde, eenen panischen schrik wist in te boezemen. (Zie Pan.) Wat zijne plagerijen in droomen betreft, voornamelijk vrouwen hadden zich daarvoor te wachten. - Dit gansche geslacht van Faunen vierde vooral des nachts zijne feesten; dan voerden zij op de velden reidansen uit met de nymphen, terwijl de landlieden van verre de òf luidruchtige, òf smeltende muziek, die deze dansen begeleidde konden hooren. - Faunus was ook een god der waarzegging; als zoodanig droeg hij den naam van Fatuus, wien eene gemalin ter zijde gesteld wordt met den naam van Fatua. Als waarzeggende god, had hij verscheidene heiligdommen, waarvan het voornaamste in een bosch bij Tibur gelegen was nabij de bron Albunea. Zelfs koning Numa raadpleegde hem somtijds en dwong hem, nadat hij hem en Picus, die hem vergezelde, dronken gemaakt had, de geheimenissen der godenwereld te openbaren. - Ook door droomorakels gaf Faunus dikwijls inlichtingen omtrent de toekomst of het verborgene. In het heiligdom van den god nabij de genoemde bron moesten degenen, die een orakel wenschten te vernemen, zich te slapen leggen op de vacht van het door de priesters geofferde schaap. Stemmen, die dan in den droom vernomen werden, waren het antwoord op de gedane vragen. Koning Latinus vernam op die wijze eene stem, die hem verkondigde, dat zijne dochter niet met Turnus huwen, maar eenmaal hare hand schenken moest aan eenen vreemdeling, die van verre komen zou. - Naast Faunus en bijna geheel aan hem gelijk in beteekenis en in eigenschappen, stond eene godin Fauna, d.i. "de goede, de vriendelijke". Nu eens wordt zij zijne dochter, dan weder zijne vrouw genoemd. Spoedig is zij geheel geïdentificeerd met Bona Dea. (Zie aldaar.) - Reeds in zeer oude tijden was de eeredienst van den god in midden-Italië verspreid. Hij werd oorspronkelijk vereerd in holen, in bosschen of bij heilige boomen. Zoo was er b.v. een heilige wilde olijfboom op de kust bij de Latijnsche stad Laurentum, waaraan de schippers, als zij behouden naar huis terugkeerden, hunne kleederen pleegden optehangen om ze aan den god te wijden. - Het landvolk offerde hem iedere maand, maar vooral waren aan Faunus de Nonae der maand December (de 7e dag dier maand) geheiligd. Dan vierde men de Faunalia. Ter eere van den god werden bokken geslacht, en er werd wijn geplengd, terwijl hem tevens reukoffers van wierook gebracht werden. Alom was er vreugde en vroolijkheid. Alles rustte van zijnen arbeid; zelfs van den ploegstier werd geen werk gevorderd. In Rome werd het voornaamste feest ter eere van den god gevierd op den 15den Februari. Het droeg den naam van Lupercalia. Aan den voet van den Palatijnschen heuvel lag het zoogenaamde Lupercal, eene aan Faunus gewijde grot, waarin, naar de sage berichtte, Romulus en Remus door de wolvin waren gezoogd. Dit Lupercal werd voor het oudste heiligdom der gansche stad gehouden. Hier was het, dat het feest ter eere van Faunus Lupercus gevierd werd. Offers onder zeer eigenaardige plechtigheden door twee priestercolleges, die den naam droegen van Luperci (Zie aldaar.), gebracht, maaltijden en een optocht door de stad moesten dan den verzoenenden en bevruchtenden god verheerlijken. Dit feest der Lupercalia heeft zich tot in de laatste tijden van den Romeinschen godsdienst weten staande te houden. - Behalve dit Lupercal was er nog een tweede heiligdom van Faunus in Rome op den Aventijnschen berg, op de plek, waar Numa Picus en Faunus had overvallen en gedwongen hem wat hij weten wilde te openbaren. Een derde tempel lag op het Tibereiland, van het geraas der stad verwijderd, op eene plek, die als het ware eigenaardig tot het domein van den god der velden en bosschen behoorde. - De Faunen werden ongeveer op dezelfde wijze afgebeeld als Pan, de Panen, Panisken en Satyrs, met hoornen en bokspooten en ondeugende, wellustige gelaatstrekken. - Ongeveer van gelijke beteekenis als Faunus was ook Silvanus. (Zie aldaar.) - Omtrent Fauna zie ook Acca Larentia.

faustulus

Zie Acca Larentia.

favonius

Zie Zephyros.

febris

D.i. "de koorts", eene godin, die deze ziekte afweerde. Zij had drie tempels in Rome, waar men geneesmiddelen tegen de koorts bereidde en vooral amuletten wijdde.

februus

Eene in de oudste overleveringen nog niet bekende godheid, die gelijkgesteld werd met Pluto of Dis. (Zie aldaar.) Naar hem droeg, zoo beweerde men, de maand Februari haren naam. In de tweede helft van die maand ondernam men niets, dat met vroolijkheid gepaard ging, men vierde geen bruiloftsfeest, en deed niets, bij welks aanvang men gunstige voorteekenen meende noodig te hebben. Door allerlei bezweringsformulieren trachtte men de Larvae, onheilbrengende spoken, te weren, en riep daarbij Februus aan, die de macht had om de spoken en plaaggeesten in hunne onderaardsche holen optesluiten.

fecunditas

Eene personificatie der vruchtbaarheid, eene godin van den zegen van den echt. Toen Poppaea, de gemalin van keizer Nero, eene dochter ter wereld bracht, wijdde de Romeinsche Senaat aan deze godin eenen tempel. Zij wordt doorgaans voorgesteld een kind op den arm dragende, terwijl zij in de andere hand eenen krommen staf houdt.

felicitas

Eene personificatie van het geluk, van den goeden uitslag eener onderneming, ongeveer gelijk in beteekenis met Bonus Eventus. (Zie aldaar.) Deze godin had te Rome eenen tempel, waarvan de bouw begonnen was onder Lucullus, en die afbrandde onder de regeering van keizer Claudius. Zij werd voorgesteld als eene vrouw met een waardig uiterlijk. Hare attributen waren een hoorn des overvloeds en een herautstaf.

feralia

Een feest, dat den 21sten Februari ter eere der Manes (de schimmen der afgestorvenen) gevierd werd. Men bracht dan aan die Manes offers en elke twist, die er in eene familie bestond, werd bijgelegd.