A : aërope - agathodaimon

aërope

De dochter van koning Katreus van Kreta. Volgens sommigen was zij de gemalin van Pleisthenes, den zoon van koning Atreus van Mykenai, dien zij huwde na eerst de gemalin van Atreus geweest te zijn. Uit haar huwelijk met Atreus was zij de moeder van Agamemnon en Menelaos. Anderen kennen haar alleen als de gade van Atreus. Zij maakte zich schuldig aan echtbreuk met Thyestes, den broeder van haren gemaal, en verschafte hem zelfs het gouden lam, waaraan de heerschappij over Mykenai verbonden was. Wel werd Thyestes door zijnen broeder verdreven, maar spoedig keerde hij terug, knoopte zijne oude betrekking met Aërope weder aan en trachtte Atreus van den troon te stooten. Toen besloot Atreus zijne overspelige vrouw en zijnen broeder zwaar te straffen. Aërope werd in zee geworpen en aan Thyestes werd het vleesch zijner eigen zonen als spijze voorgezet.

aesacus

Zie Aisakos.

aesculapius

Zie Asklepios.

aeson

Zie Aison.

aesymnetes

Zie Aisymnetes.

aeternitas

Munt uit de tijd van Gallienus; aan de hier afgebeelde zijde de Zon als Eeuwigheid, met een globe in de hand; AETERNITAS AUG

De personificatie der eeuwigheid, eene godin, die men dikwijls op munten afbeeldde. Men stelde haar voor onder de gedaante eener deftige vrouw met verscheidene attributen, die allen ten doel hadden, om haar wezen zinnebeeldig voor te stellen: een kogel, waarop zij nu eens zit, dan eens met haar éénen voet staat, waardoor wordt aangeduid, dat zij noch begin, noch einde heeft; voorts een olifant, waarop zij rijdt, wegens den langen levensduur van dit dier; een phoenix, de vogel, van wien men geloofde, dat hij uit zijne eigene asch herboren werd; eene zich in den staart bijtende slang, of ook een ring, tot aanduiding van hetzelfde begrip, dat door den kogel werd voorgesteld; ook wel een hoorn des overvloeds, wiens rijke inhoud geen einde kende. Somwijlen gaf men haar ook in de rechterhand het beeld der zon, en in de linkerhand dat der maan, omdat men de loopbaan dezer beide hemelbollen voor oneindig hield.

aethalides

Zie Aithalides.

aether / aither

De hemelruimte, een zoon van Erebos en Nyx (de Nacht), die beiden kinderen van Chaos zijn. Volgens den Romeinschen mythograaf Hyginus zijn Aether, de Nacht, de Dag en Erebos allen kinderen van Chaos en Caligo (de Duisternis). Uit de verbindtenis van Aether met den Dag (die hier als vrouw gedacht wordt) zijn de Aarde, de Hemel en de Zee gesproten; uit zijne verbindtenis met de Aarde vele zonden, hartstochten en kwalen en verder Oceanus, Themis, Tartarus, Pontus, de Titanen, de Furiën, enz. Zoowel volgens Grieksche als volgens Romeinsche schrijvers is hij een van de oorspronkelijke bestanddeelen, waaruit het heelal is gevormd. De Orphici (Zie aldaar.) beschouwden hem in hunne hymnen als de wereldziel, waaruit alle leven zijn oorsprong nam en zijn wasdom ontving. De Aether werd steeds beschouwd als de zuivere, reine bovenlucht, geschikt ter bewoning voor de goden, in tegenoverstelling van den aër, de benedenlucht, die de aarde bedekt. Heer en bestuurder van den Aether is natuurlijk Zeus (Iupiter). Met dezen wordt de Aether somtijds geïdentificeerd, echter meest, waar van de verbindtenis van Zeus met de Aarde gesproken wordt, met wie hij, de alles bevruchtende god een huwelijk sluit. Door den vruchtbaren regen, dien Zeus of de Aether in den schoot der Aarde doet nederdalen wordt aan alle kiemen, die daarin verborgen lagen levenskracht geschonken.

aethilla

Zie Aithilla.

aethon

Zie Aithon.

aethra

Zie Aithra.

aetna

Zie Aitne.

aetolus

Zie Aitolos.

agamedes

Met zijnen broeder Trophonios de bouwmeester van geheime schatkamers en andere groote en schoone gebouwen. Zij waren zonen van Erginos, den koning der Minyers. De sage meldt omtrent hen, dat zij òf voor den Boiotischen koning Hyrieus òf voor Augeias, koning van Elis eene schatkamer hebben gebouwd, en dat zij door slechts eenen steen weg te nemen daarin konden binnendringen en alles rooven, zonder de deuren open te breken. Toen zij dit meermalen gedaan hadden werd Agamedes in een strik gevangen, die de koning gelegd had om de dieven op het spoor te komen. Trophonios sneed nu zijnen broeder het hoofd af, om zelf niet ontdekt te worden. Het lijk werd door de aarde verzwolgen niet ver van de Boiotische stad Lebadeia, dicht bij de grot, waarin de Grieken later pleegden af te dalen, om van Trophonios orakels te ontvangen. (Zie Trophonios.) Vóór men tot Trophonios afdaalde, pleegde men eerst aan Agamedes te offeren op de plek, waar hij verdwenen was. Eene andere legende verhaalde het volgende: de beide broeders bouwden ook eenen schoonen tempel voor Apollo te Delphoi. Na zijne voltooiing verzochten zij Apollo om eene belooning, waarop zij tot antwoord kregen, dat zij zeven dagen moesten wachten en dien tijd in vroolijkheid doorbrengen. Zij gehoorzaamden en op den morgen van den achtsten dag werden beiden dood gevonden. Wellicht zijn beiden oorspronkelijk slechts één persoon geweest en is Agamedes, d. i. "de zeer schrandere" niets anders dan een bijnaam van Trophonios, die beschouwd moet worden als een oude natuurgod, een chthonische, d. i. onderaardsche Zeus, die over de in de aarde verborgen schatten naar willekeur kon beschikken, doch later tot den rang van heros is afgedaald.

agamemnon

Koning van Mykenai (Mycenae), broeder van Menelaos; beiden waren zonen van Atreus en Aërope (Zie aldaar.), hoewel eene andere legende beweerde, dat zij uit het huwelijk van Pleisthenes den zoon van Atreus met Aërope waren ontsproten. (Zie Aërope.) Algemeen echter werden zij gehouden voor de zonen van Atreus en Aërope, en daarom naar hunnen vader Atreiden (Atriden) genoemd. Beide werden door het kwade noodlot, dat op het huis der Tantaliden rustte, zwaar bezocht. (Zie Tantalos.) Na huns vaders dood werden beiden door hunnen oom Thyestes en diens zoon Aigisthos uit hun rijk verdreven. Zij vluchtten naar Tyndareos, koning van Lakedaimon of Sparta, die hun zijne dochters ten huwelijk gaf, aan Agamemnon Klytaimnestra, aan Menelaos de schoone Helena. Agamemnon verwekte bij zijne gade vier kinderen, Iphigeneia, Elektra, Chrysothemis en Orestes. Toen Helena door Paris, den zoon van Priamos, koning van Troje, geschaakt was, trok Agamemnon met zijnen broeder geheel Griekenland door om de vorsten tot eenen tocht tegen Troje op te roepen. Hij bereikte zijn doel en werd zelf te Argos tot opperbevelhebber der verbondene Grieken verkozen, wier leger en vloot zich in de haven van Aulis, in Boiotië gelegen, verzamelden. Toen de vloot daar door tegenwind teruggehouden werd, bleek het uit de openbaringen van den waarzegger Kalchas, die het leger vergezelde, dat de oorzaak hiervan was de schuld, welke Agamemnon op zich geladen had door eene aan Artemis gewijde hinde te dooden en zich daarbij te beroemen, dat de godin zelve het wild niet beter had kunnen treffen. Artemis was alleen te verzoenen door het offeren van Iphigeneia, de oudste dochter van Agamemnon. Deze werd daarom van Mykenai gehaald, doch op het oogenblik dat zij geofferd zou worden, voerde de godin haar weg. (Zie Iphigeneia.) Hierop stak het leger naar Troje over, waar Agamemnon zich gedurende de belegering als een der edelste helden en een waarlijk koninklijk vorst deed kennen; aan zijne dappere daden is een afzonderlijk boek der Ilias van Homeros gewijd. Maar hier staat tegenover, dat hij door de overmoedige behandeling, die hij Chryses, den priester van Apollo deed ondervinden, den toorn van dien god op de Grieken laadde en zoo de oorzaak werd, dat negen dagen lang Apollo's pijlen dood en verderf brachten over het leger. Na de verovering van Troje keerde hij, nadat hij eerst lang door tegenwind had moeten omzwerven, in zijn vaderland terug. De treurspeldichter Aischylos schildert ons in zijne "Oresteia" eene trilogie (d. i. een samenstel van drie door hun onderwerp te samenhangende tragoediën) het treurig lot, hetwelk hem na eene tienjarige afwezigheid aldaar wachtte. Klytaimnestra, nog altijd vertoornd over het offeren van Iphigeneia en door jaloezy bevangen, omdat Agamemnon Kassandra de dochter van koning Priamos als slavin met zich medevoerde, smeedde snoode plannen tegen haren gemaal. Tevens was zij bevreesd voor zijne terugkomst, daar zij hem middelerwijl ontrouw was geworden en met Aigisthos, den zoon van Thyestes, aan wien Agamemnon bij zijn vertrek vrouw en kinderen had toevertrouwd, in eene ongeoorloofde verbindtenis geleefd had. Zij vermoordde nu haren gemaal, dien zij met geveinsde vriendelijkheid ontvangen had, terstond na zijne terugkomst op eene arglistige wijze, te gelijk met Kassandra; zij wierp hem, toen hij zich door een bad verkwikte, een ruim, netvormig kleed over het hoofd en doodde hem met verscheidene dolksteken. Zij huwde daarop met Aigisthos en regeerde ongestoord over Mykenai, totdat haar zoon Orestes tot jongeling was opgewassen en op bevel van Apollo den moord aan zijnen vader gepleegd door eenen moedermoord wreekte. (Over den strijd tusschen Agamemnon en Achilleus, zie Achilleus, Briseïs en Chryses.)

Koepelgraf van Agamemnon (?), in Mycene.

aganippe

De dochter van den riviergod Tekmessos op den berg Helikon in Boiotië, en de nymph der bron van dien naam, die aan de Muzen gewijd was, welke naar naar Aganippische genoemd werden. Zij had de eigenschap, dat zij hem, die van haar gewijd water dronk, in dichtvuur deed ontgloeien. De bron, waarvan zij de nymph was, heette ontstaan te zijn uit den hoefslag van het paard Pegasos. (Zie aldaar.)

Delias aganippe (Donovan)

agathodaimon (agathodaemon)

D. i. "de goede geest", "de beschermgeest", die vooral in eene ruime gave van vruchten van den landbouw en in eenen rijken oogst der wijnbergen zegen aanbrengt. Men stelde zich het bestaan voor van meerdere zulke Agathodaimonen als persoonlijke beschermgeesten van afzonderlijke personen en volken. Volgens den Griekschen dichter Hesiodos waren de menschen uit de gouden eeuw na hunnen dood zulke bewakers der stervelingen geworden. Voornamelijk is de leer, die aan dergelijke beschermgeesten gelooven deed, in lateren tijd (de 5e eeuw voor Christus) tot ontwikkeling gekomen door den Atheenschen wijsgeer Sokrates, die leerde, dat ieder mensch zijn eigen persoonlijken beschermgeest (daimonion, daemonium) had, die hem zeide, wat goed was en wat verkeerd en hem waarschuwde voor al, wat onrechtvaardig was. Zoo nam men ook beschermgeesten aan van verschillende volken, landen en steden. In het Peloponnesische landschap Elis vereerde men zulk eenen "goeden god", zulk een Agathodaimon onder den naam van Sosipolis. Als zinnebeeldige voorstelling van den Agathodaimon gebruikte men oorspronkelijk eene slang, maar de meer ontwikkelde kunst stelde hem voor met eenen hoorn des overvloeds en eene weegschaal in de ééne en papaverbollen en korenaren in de andere hand.